De uitdrukking die als titel boven dit stukje staat, komt enkele keren in de Schrift voor en wel bijzonder in het evangelie naar Lukas. Het is niet ondienstig na te gaan op welke manier dat gebeurt. Het zijn de volgende gevallen:
1 In Lk 7:50 betreft het de uitspraak van mensen die zich verbazen over het feit, dat de Heer tegen de zondares in het huis van een farizeeër zegt dat haar zonden vergeven zijn. Uit de tekst kunnen we niet opmaken dat ze dit spottend zeggen of dat ze twijfelen aan het vermogen dat de man uit Nazareth om zonden te vergeven. Ze zeggen heel positief:”Wie is toch Deze dat Hij zelfs zonden vergeeft”.
Jezus Christus heeft inderdaad die macht. Verderop in dit evangelie van Lukas lezen we dat Hij tegen zijn discipelen zegt dat er in zijn naam “bekering tot vergeving van zonden” gepredikt moet worden (24:46,47). Een geweldige boodschap die nog steeds gepredikt wordt en ook ons heeft bereikt.
De geschiedenis van de zondares eindigt met het woord van de Heer aan haar gericht: “Uw geloof heeft u behouden” en die verzekering geldt allen die in onze tijd wereldwijd tot geloof in Jezus Christus komen!!
2 De tweede keer dat de uitdrukking voorkomt in dit evangelie van Lukas betreft het de macht van de Heer om de storm op het meer te stillen. Na dit geweldige gebeuren roepen de discipelen uit:”Wie is toch Deze, dat Hij zelfs de winden en het water gebiedt en zijn Hem gehoorzamen” (8:25).
Dit gebeuren kan plaatsvinden omdat Jezus Christus de Zoon van God is, die alle dingen in zijn macht heeft. Hij heeft die macht, maar Hij gebruikt ze niet in het algemeen, maar ten behoeve van de Zijnen en allen die in nood zijn en/of een beroep doen op zijn uitredding. In heel praktische dingen mogen wij een beroep doen op Hem om ons bij te staan in moeilijke omstandigheden.
3 We slaan nu Luk 9:9 op. Daar staan de woorden “Wie is toch Deze?” niet in een zo’\n positieve context. Het is namelijk Herodes die ze uitspreekt toen hij hoorde hoe de mensen over Jezus Christus dachten. Zijn woorden getuigen niet van geloof, maar van nieuwsgierigheid want hij probeert weliswaar Jezus te zien maar niet in de zin zoals Zacheüs dat wil (Lk 19:3). Dat blijkt wel als Jezus later door Pilatus naar Herodes gezonden wordt. Deze behandelt Hem tenslotte verachtelijk en liet Hem bespotten (Lk 23:6-12).
In Mt 21:10 komen we de uitdrukking “Wie is deze” tegen bij de intocht van de Heer in Jeruzalem. De stad komt op dat moment in opschudding en vol verbazing vraagt men wie toch de persoon is aan wie men zo’n huldeblijk geeft. Als antwoord geeft men” deze is de profeet, Jezus, van Nazareth in Galilea”. Dat is juist gezegd, maar dit antwoord bevat niet wat Petrus zegt op de vraag van de Heer: “Wie zegt u dat Ik ben”. Deze discipel antwoordt vol eerbied:”U bent de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt 16:15,16).
Van Hem geeft God zelf dit getuigenis;”Deze is mijn uitverkoren Zoon, hoort Hem” (Luk 9:35).
Welgelukzalig allen die naar Hem hebben gehoord en Hem als de Zoon van God belijden!