Christus en de hoofdman

Mattheüs 7:7 – De hoofdman of centurio (=hoofdman over honderd soldaten) blijkt een goede meester te zijn. Hij houdt van zijn “slaaf” en zoekt hulp voor hem. Goede “meesters” vormen goede “slaven” of dienstknechten. Goede werkgevers zijn een voorbeeld voor de werknemers. Daarbij moet hart en hand samengaan.

Hij zond de oudsten van de Joden naar Jezus om Hem te vragen te komen en de slaaf te genezen. Deze oudsten doen dat en getuigen van de hoofdman: “ Hij is het waard”. De hoofdman zelf acht zich niet waard genoeg om zelf naar Jezus te gaan. Een goed getuigenis naar buiten gaan hier hand en hand met nederigheid.

De Heer is direct bereid om met hen mee te gaan. Hij spreekt geen woord van twijfel over de bedoeling van de man of iets dergelijks, Hij gaat zondermeer mee. Zo stelt de Heer zich ook op tegenover zondaars die zijn hulp zoeken. Hij cijfert Zichzelf weg en is bereid te helpen.

De Heer is niet alleen bereid om te komen, Hij is ook in staat om te genezen. De hoofdman beseft dat en acht een woord van de Heer genoeg om zijn knecht te genezen. De Heer geneest de knecht want als de mannen in het huis van de hoofdman komen blijkt de knecht genezen te zijn. De Heer zegt niets in verband met het wonder van de genezing dat Hij zal verrichten, Hij spreekt alleen zijn verwondering uit over het geloof van de hoofdman.

Het woord van de Heer is voldoende voor de genezing, Zelf hoeft Hij niet te komen. Wij kunnen Hem niet voorschrijven hoe Hij moet handelen. Dat doet de hoofdman in feite ook niet, hij spreekt slechts zijn geloof ui t in de macht van de Heer en Deze handelt in overeenstemming daarmee.

De hoofdman heeft een groot geloof. Iemand heeft eens gezegd: “Een klein geloof brengt de ziel in de hemel, een groot geloof brengt de hemel in de ziel”.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies