Betref: Ko 3: 5
Vraag:
De bedoeling van dit vers kan toch niet zijn dat we iemand doden?
Antwoord:
Dat is inderdaad de bedoeling niet. We moeten twee dingen hierbij bedenken:
a. dat de Bijbel spreekt over ‘het lichaam van de zonde’ (Rm 6: 6) en
b. dat de Bijbel spreekt over ‘de leden’ (van dat lichaam).
Bij a. denken we aan de zondemacht, die ons lichaam gebruikt om te zondigen. Die zondemacht, die zonde -in-ons is echter geoordeeld. Of om het anders te zeggen: onze oude mens is met Christus gekruisigd en voor God weg gedaan. We moeten dit in geloof aannemen.
Bij b. hebben we te denken aan de zonden, die we (voor onze bekering) bedreven en die we ook nu nog kunnen bedrijven.
Dat het in Ko 3: 5 niet over mensen gaat, die we zouden moeten doden blijkt wel uit dat vers zelf. Er staat immers: ‘Doodt dan de leden die op de aarde zijn (er staat niet: de mensen die op de aarde zijn) en dan volgt er: hoererij, onreinheid, enz. Deze zondige praktijken moeten we ‘doden’.
Dat houdt voor een dronkelap b.v. in, dat hij de fles laat staan, en de leugenaar zal met zijn leugenachtigen praktijken moeten ophouden.
Dus: de zonde-in-ons, onze oude mens is gedood, onze zondige levenspraktijken moeten we doden. Dat doen we door er niet meer aan toe te geven, door het verkeerde niet meer te doen.