Betreft: Ko 3: 10 (3)
Vraag:
Naar wiens beeld wordt de nieuwe mens vernieuwd? Naar dat van God of dat van Christus?
Antwoord:
Uit Ko 3 blijkt niet direct of met ‘Hem die hem geschapen heeft’ God bedoeld is of Christus. Natuurlijk maakt dat in principe geen verschil uit. De nieuwe schepping is het werk van God, de Vader, maar ook van Jezus Christus. In de paralleltekst Ef 4: 24 wordt gezegd, dat de nieuwe mens overeenkoimstig God geschapen is. Dat wil echter niet zeggen, dat ook hier het beeld van God bedoeld is. Het is namelijk zo, dat in de brief aan de Kolossenzen zaken in verband met Christus worden genoemd die in andere brieven met God verbonden worden. Ik noem er een paar:
-Ko 1: 10 ‘om de Heer waardig te wandelen’ / 1 Th 2: 12 ’te wandelen Gode waardig’,
-Ko 3: 13 ‘gelijk ook de Heer (andere vertalingen hebben Christus) u vergeven heeft’ / Ef 4: 32 ‘Zoals ook God in Christus u vergeven heeft’
-Ko 3: 15 ‘Laat de vrede van Christus… in uw harten heersen’ / Fp 4: 7 ‘En de vrede Gods zal… uw harten… behoeden’,
-Ko 3: 16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u ‘ / andere brieven spreken over het woord Gods.
Dit gebeurt omdat dwaalleraars in Kolosse verkondigden dat Jezus Christus niet God was, maar een of ander lager geestelijk wezen.
Er is dus alle reden om ook in Ko 3. 10 aan het beeld van Christus te denken.