De Gemeente (4) ons gedrag

Ons gedrag

Belangrijker dan de kwestie van het ontstaan van de Gemeente is de vraag hoe wij ons als leden van de Gemeente hebben te gedragen. Hierover licht de Bijbel ons in door de gedeelten die gaan over de Gemeente als:

a De kudde van de Goede Herder;
b De familie van God;
c Het lichaam van Christus;
d De akker van God;
e Het huis van God;
f het volk van de Heer;
g De bruid van het Lam.

Hier volgt een overzicht van de kenmerken, die daarbij horen en die elk voor zichzelf kan uitwerken:

ad a Het volgen van de herder (Jh 10:28); het blijven bij de kudde (Mt18:12; Lk15:1-7); het weiden van de kudde door ‘onderherders'(1 Pt 5:1-4);

ad b Hierbij hoort liefde in het onderling verkeer, zie de geschriften van de apostel Johannes. Geestelijke groei van babies, tot jongelingen en tot vaders (zie 1 Jh 2:1-29);

ad c Hierbij gaat het om drie zaken:
het vasthouden aan Christus als het hoofd (Ko 2:19);
het bewaren van de eenheid (Ef 4:1-6; Ko 3:15);
het ontplooien van onze gaven (Rm 12:3-8; 1 Ko12:12-26; 13:1v.v). en die gebruiken tot stichting (1 Ko14);

ad d het planten en verzorgen van Gods akker (1 Ko 3:6-9);

ad e het bouwen van het huis met waardevol materiaal en daarin samen werken(1 Ko 3:10-15);
het verrichten van priesterdienst (1Pt 2:4-10) te weten het brengen van offers ; t
het toezicht houden door opzieners/ oudsten en het handhaven van tucht: vermaning, bestraffing..tekenen, uitsluiting ;

ad f hierbij komt het aan op ijverig zijn in goede werken (Tt 2:14);

ad g het wezenlijke hoiervan is de liefde ervaren van en tot de Bruidegom;
het verwachten van de komst van de Bruidegom (Openb. 19:6-10;hfst. 21 en 22

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies