Lukas 13:11 – Naar aanleiding van een bespreking over Lk 13 werden mij de volgende vragen gesteld:
1 Wat is precies ‘een geest van ziekte’?
2 Houdt het hebben van ‘een geest van ziekte’ in dat je een demon in je hebt?
3 En dat je door middel daarvan gebonden bent door satan?
4 Als dat zo zou zijn, hoe is het dan te verklaren dat de Heer haar de handen oplegt?
5 Omgekeerd redenerend zou je kunnen zeggen dat de Heer nooit de handen oplegt bij een bezetene dus heeft deze vrouw geen demon?
6 Of heeft deze vrouw inderdaad geen demon in zich en tast satan alleen haar lichaam aan zoals ook bij Job? Maar die ‘geest van ziekte’ dan?
7 Door de zondeval rust er een vloek op de aarde. Is de uitvoering van deze vloek in handen van satan als ‘overste van deze wereld’? M.a.w. zorgt hij voor dorens, distels, ziekte, e.d. en doet hij dat zo uitbundig mogelijk? En is het dan zo dat God in zijn genade ontzettend veel door satan gewenst onheil niet toestaat?
8 Overigens las ik juist vandaag dat Herodes geslagen werd door een engel van de Heer.
Dat lijkt weer in tegenspraak te zijn met de veronderstelling dat alle onheil (of straf?) door satan of zijn engelen wordt uitgevoerd.
Deze vragen zijn niet gemakkelijk te beantwoorden omdat er veel ‘onbestemds’ mee wordt gevraagd. Ik poog ze toch te belichten
1 Er is dus niet alleen sprake van een ziekte, bijvoorbeeld rheuma, maar van een geest van ziekte. Blijkens vers 16 moet daarbij aan een geest die afkomstig is van satan gedacht woorden, een demon dus. Bij de bezetene in het land van de Gerasenen (Mk 5:9) zijn er vele geesten of demonen die in zijn lichaam huizen. Hier gaat het kennelijk om één geest.
2 Het meest voor de hand liggend is te denken aan een inwonende geest. Maar per se nodig is dat niet. Je leest namelijk niet dat de Heer die geest uitdrijft. De Heer zegt alleen: “U bent verlost van uw ziekte”.
3 Het kan dus ook zo zijn dat die geest macht over haar uitoefende zonder direct in haar lichaam te wonen.
4 Als dat zo is vervalt ook het eventuele bezwaar dat de Heer haar de handen oplegt. Inderdaad lees je nergens (behalve eventueel hier) dat de Heer een bezetene de handen oplegt en ik huldig de gedachte dat wij dat per se niet moeten doen om mogelijke ‘overheveling’ te voorkomen.
Overigens moeten we bedenken dat dit overgaan van de geest op Jezus wel eens totaal onmogelijk zou kunnen zijn. Denk er bijvoorbeeld aan dat Jezus melaatsen aanraakt zonder zelf verontreinigd te worden door het kontakt met een melaatse.
Onze traditionele gedachte van het overgaan van de geest bij handoplegging kan dus wel eens onjuist zijn. Het blijft voor ons echter wel verstandig bezetenen niet de handen op te leggen (zie boven). Laten we het onzekere hier maar voor zeker aannemen.
5 De gedachte dat de Heer haar hier de handen oplegt behoeft dus niet te betekenen dat ze niet bezeten was.
6 Zoals gezegd kan het dus zijn dat ze niet bezeten was en de geest alleen haar lichaam aantast door een bepaalde invloed uit te oefenen. Zoals inderdaad bij Job. Dit blijft echter slechts een suggestie. Hoewel een vrij sterke suggestie. Daarbij kunnen we de uitspraak ‘een geest van ziekte’ zo zien dat die geest de ziekte veroorzaakt door het uitoefenen van macht van buitenaf.
7 Of satan de vloek die God over de aarde heeft uitgesproken praktisch bewerkt is de vraag. Het lijkt mij een vreemde gedachte, want ook satan wordt vervloekt. Het lijkt mij eerder toe dat de vloek een machtswoord van God is en dat die daardoor op de slang en op het aardrijk neerkomt.
Het vervolg van vraag 7 vervalt daarmee.
8 Dat onheil door goede engelen van God kan worden uitgevoerd is heel wel mogelijk. 2 Kron 18:20 geeft aanleiding dat te denken.