Betreft: Dt. 28: 63
Vraag:
Hoe kan God er nu behagen in scheppen zijn volk te gronde te richten?
Antwoord:
In dit gedeelte houdt God aan zijn volk de zegen voor als ze Hem zouden dienen, maar ook de vloek als ze Hem zouden verlaten. Om de ernst van afwijking goed te laten uitkomen en om zijn volk daarvoor ernstig te waarschuwen, schildert God hen het contrast tussen zijn handelwijze in het ene geval, tegenover die in het andere geval.
Als ze Hem dienen zal God er vreugde in vinden of behagen in scheppen om hen te zegenen en ze talrijk te maken. Maar als ze Hem verlaten dan moet de Heer hen tuchtigen. Om het contrast goed te laten uitkomen, gebruikt God nu dezelfde uitdrukking, namelijk dat hij er vreugde in zal vinden of behagen in zal scheppen hen te gronde te richten. In feite gaat het God aan het hart als zijn volk van Hem afwijkt. Hij heeft daar verdriet van. Maar Hij spreekt hier zo om ze de ernst van hun afwijking voor ogen te stellen. We noemen dat een mensvormige spreekwijze.