Betreft: Dt.32: 21
Vraag:
Wat wordt in dit vers met ‘een dwaas volk’ bedoeld?
Antwoord:
In de tekst vinden we twee aanduidingen betreffende ‘het volk’ waardoor de Heer Israël zou krenken, tw weten de term ‘wat geen natie is’ en ‘door een dwaas volk’. Beide uitdrukkingen zien op de roeping van de heidenen tot het heil des Heren. Zie hiervoor Rm 10: 9; 11: 11 (en vergelijk Hand.22: 21, 22).
Het betreft hier niet een bepaalde natie onder de heidenen, die God het heil schenkt, want dan was het wel een volk, maar het is juist geen natie. Bovendien is het een volk geroepen uit het tot dwaasheid vervallen volkerendom, uit de heidenen (zie Rm.1).
Dat dit ‘volk’ de gemeente zou vormen is door Mozes niet ontwikkeld en daar gaat het ook in Rm.11 niet om. Het gaat er slechts om dat God de volkeren uit geloof wil rechtvaardigen. Zij die tot geloof komen vormen zeker de gemeente, maar die waarheid wordt door Mozes in Dt.32: 21, noch door Paulus in Rm.11 te berde gebracht.