Deuteronomium 33:08 Ik zie hen niet

Betreft: Dt.33: 8

Vraag:

Wat is de betekenis van dit vers en wel in het bijzonder de woorden: die van zijn vader en moeder zei: ik zie hen niet; zijn broeders wilde hij niet kennen en van zijn kinderen wilde hij niet weten?

Antwoord:

Tummim en Urim – Het gaat hier niet om Levi zelf de zoon van Jakob, maar om de stam Levi. Tot de stam Levi behoorde het priesterlijk geslacht en aan de hogepriester was de Urim en de Tummim toevertrouwd (zie Ex.28: 30).

Massa

Bij Rafidim twistte het volk met God omdat het geen water had. Die plaats werd daarom Massa en Meriba genoemd wat respectievelijk ‘verzoeking’ en ‘twist’ betekent (zie Ex.17: 1-7 en verder Nm.20: 13, 24; 27: 14; Dt.6: 16; 9: 22; Ps.81: 8; 95: 8). Daar werd niet alleen Levi op de proef gesteld, maar heel Israël en het hele volk kwam in opstand. In de zegen van Mozes wordt het echter alleen van Levi vermeld, die in die twist met de Heer begrepen was.

Ik zie hen niet

Aan die (mede) oproerige stam heeft God grote zegeningen verleend want aan hen werd het bedienen van het heiligdom toevertrouwd en het onderwijzen van het volk. Dat laatste gebeurde, en daar slaat het slot van vers 8 en begin van vers 9 op, omdat Levi op een bepaald moment openlijk de zijde van God koos. Dat was toen Israël danste om het gouden kalf en Mozes opriep wie er voor de Heer was (Ex.32: 26). Toen traden er uit de stam Levi naar voren en zij voltrokken Gods oordeel zonder op familiebanden te letten (Ex.32: 27-29).

Dat wordt bedoeld met ‘die van zijn vader en moeder zei: ik zie hen niet; zijn broeders wilde hij niet kennen en van zijn kinderen wilde hij niet weten’. De Levieten, die voor de Heer kozen doden dus zelfs hun eigen ouders, broers en kinderen die meededen met de afgoderij rond het gouden kalf. En natuurlijk keerden zij zich ook tegen hen uit de andere stammen die zich aan de afgoderij overgaven.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies