Dopen … is dat dompelen?
Het is verdrietig te moeten zeggen dat over dit onderwerp net als over zoveel andere begrippen verschil van mening bestaat onder de uitleggers van de Bijbel.
Er zijn er die stellen dat bij dopen de hoeveelheid water er niet toe doet, besprenkelen is voor hen dus net zo goed dopen als onderdompelen.
Anderen – en ik sluit mij bij hen aan – zeggen dat dopen onderdompelen inhoudt. Zij stellen niet dat de hoeveelheid water er alles toe doet, maar dat de hoeveelheid water er niets toe doet achten zij afbreuk doen aan de zin van de doop.
In dit artikel baseer ik mij op K.S. Wuest die over de doop schreef in een artikelenserie ‘ Untranslatable Richies of the New Testament’
(Onvertaalbare rijkdommen van het Nieuwe Testament’). Ook ga ik af op wat W.E. Vine schrijft in zijn ‘Expository Dictionary of New Testament words’ (Uitlegkundig woordenboek van woorden in het Nieuwe Testament).
Het Griekse woord voor het zelfstandig naamwoord doop is ‘baptisma’ en voor het werkwoord dopen is het ‘baptizo’ of ‘bapto’. In het Engels woordgebruik zijn die woorden niet vertaald maar verengelst tot ‘baptism’ en ’to baptise’.
Het eerste woord omvat volgens Vine: immersion, submersion en emergence, wat we vrij kunnen weergeven met indompeling, onderdompeling en opkomen.. Het werkwoord geeft hij weer met to dip wat we kunnen vertalen met dippen of dompelen.
Wuest beroept zich op het klassieke Grieks waar het woord voorkomt in het negende boek van de Odyssee Het betreft dan het sissen van het vlammende oog van de reus Cycloop (‘eenoog’) uit de Griekse mythologie, dat hij vergelijkt met het geluid van water, waar de smid een stuk ijzer in dipt of doopt om het te doen harden (door afkoeling, JGF).
Een ander voorbeeld ontleent Wuest aan een werk van Xenofon waar het gaat om Griekse soldaten die de punt van hun speren in een fles bloed dopen voordat ze ten oorlog trekken.
Ook wordt het woord gebruikt met betrekking tot een boot die ondergegaan is en in figuurlijke zin voor iemand die overweldigd is door allerlei moeilijkheden.
Vine noemt als voorbeeld dat de Grieken het woord dopen gebruikten voor het dompelen van kleren in een verfbad of voor het dompelen van een vat in een ander vat om er vloeistof uit te halen . Hij haalt andere voorbeelden aan ontleend aan Plutarchus (het dompelen van een beker in een vat met wijn) en aan Plato die overstelpt werd met vragen.
Wuest voert vervolgens het bekende bijbelse voorbeeld aan van Lv 4: 6 waar gezegd wordt dat de priester zijn vinger in bloed moet dopen en dat zevenmaal moet sprengen voor het aangezicht des Heren. In de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament) wordt hier voor dopen baptizo gebruikt.
Wat het Nieuwe Testament betreft verwijst hij naar Lk 16:24; Jh 13:26; Op 19:13 waar het gaat om dopen of dompelen.
In de vragenbeantwoording over de kwestie van de doop heb ik al verwezen naar de Bijbelse noties betreffende dopen zoals dopen ‘ in’ en niet ‘bij’ de Jordaan, het afdalen en opkomen uit het water, e.d. Ik hoef dat hier niet te herhalen.
Ook wil ik eraan herinneren dat alleen bij dompelen de zin van begraven duidelijk uitkomt.
De opvatting dat dopen dompelen betekent vindt dus zowel *argumenten in het klassieke Grieks als in het getuigenis van de Schrift, waarvan het laatste natuurlijk het belangrijkste is.