In Hebr. 9:25-28 wordt gesproken over drie verschijningen van de Heer Jezus.
- In tijdsvolgorde vinden we de eerste verschijning in vs. 26. Daar wordt het woord ‘is geopenbaard’ gebruikt en die verschijning of openbaring heeft plaatsgevonden in de Voleinding van de eeuwen en het doel was de afschaffing van de zonde doordat Hij zichzelf als slachtoffer gaf. Deze verschijning ziet dus op de geboorte van de Heer, ofwel op Zijn komen in het vlees. Het Woord is vlees geworden (Joh. 1:14).
- In vers 28 is sprake van een verschijning die daarna heeft plaatsgevonden, namelijk de verschijning voor het aangezicht van God en dat terwille van ons. Christus is na zijn opstanding naar de hemel gegaan en zit daar aan Gods rechterhand. Hij is daar niet werkeloos, maar is o.a. aktief voor ons als Hogepriester en als Voorspraak. Als Hogepriester terwille van onze zwakheden, als Voorspraak in het geval wij gezondigd hebben. Als hogepriester verricht Hij zijn taak bij God, als Voorspraak treedt Hij voor ons op bij de Vader.
- tenslotte hebben we in vers 28 de derde verschijning. De vorige twee hebben plaatsgevonden, deze verschijning moet nog plaatsvinden. En dat gebeurt als Christus terugkomt. Zijn komst heeft dan niets met het zondeprobleem te maken zoals de eerste verschijning, maar met het behouden van hen die Hem verwachten.
Gelovigen zijn behouden zodra ze hun geloof op Jezus Christus gevestigd hebben, ze worden behouden als de Heer terugkomt om ze in het Vaderhuis te brengen.