‘Die man is zo eerlijk als goud’ zei iemand eens, hij zal nog geen nietje stelen’. ‘Dat kan zijn’, merkte een ander op, ‘maar heb je hem ook op de proef gesteld met een electrische nietmachine?’ We moeten eerlijk zijn in het kleine, maar ook in het grote en de verleiding weerstaan om iets waardevols mee te nemen.
Een architect merkte op, dat hij de nieuwe kerk bezocht had om het schip ervan te bewonderen. Een dame die hem dit hoorde zeggen zei: ‘noem geen namen, want ik weet welke man je bedoelt’.
Blijkbaar was er toch iets troebels in haar geest dat ze zo’n blunder maakte en aan kwaadsprekerij dacht.
Een man stond aarzelend bij het tuinhek waarachter een blaffende hond postgevat had. De baas van het dier kwam eraan lopen en zei: ‘Hij doet niks, je kent toch wel het gezegde: ‘blaffende honden bijten niet’. ‘Dat gezegde ken ik’, zei de ander, maar kent die hond dat gezegde ook?’.
Bezondigen wij ons in geestelijk opzicht soms ook aan dooddoeners zoals de baas van de hond er een debiteerde?