Betreft: Ef 1:1 en Ko 1:1, 2
Vraag:
In de aanhef van de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen staat: “Aan de heiligen en gelovigen”, maar heiligen zijn toch gelovigen?
Antwoord:
Het woord ‘pistos’ kan men vertalen met ‘gelovig’, maar ook met ‘getrouw’. Deze laatste vertaling is b.v. vereist in Ko 4:7, 9 en 1 Ko 4: 2.
Vertaalt men met ‘gelovig’ dan lijkt Paulus tweemaal hetzelfde te zeggen, althans twee aanduidingen te gebruiken, die elkaar overlappen, want ‘heiligen’ zijn inderdaad ‘gelovigen’. Men verklaart dit dan als volgt: met “heiligen” wordt gewezen op dat wat God van de gelovigen gemaakt heeft. Ze zijn apart gezet in Christus Jezus (objektieve zijde). Met ‘gelovigen’ wordt gedoeld op het feit, dat de Efeziërs met hun hart geloven in Jezus Christus. Het geeft aan wat er bij hen innerlijk leeft (subjektieve zijde).
Veel aannemelijker is echter de vertaling ‘getrouwen in Christus Jezus’. Dan ziet het ook op de subjektieve kant van de verhouding van de Efeziërs tot God, maar overlappen de woorden elkaar niet. Geheiligd zijn betekent nog niet dat iemand ook getrouw is.
N.B. Prof. dr J.A.C. van Leeuwen vertaalt het woord ‘pistos’ in
zijn verklaring van de brief aan de Kolossenzen met ‘gelovig’, maar in zijn werk ‘Paulus’ zendbrieven aan Efeze, Kolosse, Filëmon en Thessalonika geeft hij het weer met ‘getrouw’.
Het kan dus allebei.
Zie ook Hd 16:31. De Statenvert. heeft ‘Geloof in de Here Jezus’, de N.B.G. vertaling luidt ‘Stel uw vertrouwen op de Here Jezus’. Dat kan allebei. Het verband maakt in Ef 1:1 uit hoe men het beste vertalen kan en daar is ‘getrouw’ beter op zijn plaats.