Betreft: Ef 4:4-6
Vraag:
Kunt u deze verzen wat nader toelichten?
Antwoord:
In vers 3 roept de apostel ons op de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede. Die eenheid gaat hij nu nader toelichten en hij geeft daar zeven aspecten van aan. Deze kunnen we verdelen in drie groepen, te weten:
- één lichaam, één Geest, één hoop. Die belichten wat we zouden kunnen noemen het innerlijk aspect. Ze geven iets aan wat je niet kunt zien of horen, maar wat een geestelijke realiteit is. De gelovigen vormen één lichaam in Gods oog. De Gemeente wordt namelijk het lichaam van Christus genoemd. Allen hebben dezelfde Geest ontvangen die in hun hart woont en die hen tot één lichaam samengevoegd heeft (1 Ko 12:12,13). En ze koesteren één en dezelfde hoop. Ze wachten namelijk op Christus die hen in het Vaderhuis zal voeren.
- één Heer, één geloof, één doop. Dit kunnen we het uiterlijk, het waarneembaar aspect noemen. Christenen belijden Christus als Heer en ze volgen Hem in hun leven. Te Antiochië werden de discipelen voor het eerst Christenen genoemd. Dat was natuurlijk omdat ze het over Christus hadden en Hem volgden. Met geloof is hier niet het innerlijk geloof bedoeld, maar de geloofswaarheid. Christenen hebben een belijdenis en als het goed is (en dat is nu juist het bewaren van de eenheid) belijden ze hetzelfde (te denken valt dan aan de kernwaarheden van het christendom). Dat ze bij Christus en bij elkaar horen blijkt ook uit het feit, dat ze zich laten dopen. Dat is heel duidelijk een waarneembaar feit.
- één God en Vader van allen,enz. Dit geeft het derde aspect aan. Er is een eenheid van oorsprong. Als gelovigen zijn we kinderen van God geworden. We zijn allen uit Hem geboren en daardoor zijn we Zijn kinderen en broeders van elkaar geworden.