Betreft: Ex.2: 16
Vraag:
Wat hield het priesterschap van Jethro of Rehuel in? Hij was daarnaast toch ook nog veehouder?
Antwoord:
Het een (priesterschap) en het ander (veehouder) behoeven elkaar niet uit te sluiten. De Levieten onder Israël waren aan de priesters toegevoegd (Nm.3: 9) voor de dienst bij het heiligdom, toch hadden zij ook weidegronden (Nm.35: 1-8; Jz.14: 4,5). En dat gold ook voor de priesters de zonen van Aäron (Lv.21: 4).
Moeilijker is de vraag wat het priesterschap van Rehuel (vriend van God) ofwel Jethro (waarschijnlijk een titel) ingehouden heeft. De Bijbel zegt er niets van, het blijft dus gissen. De mogelijkheid bestaat, dat via Abraham er toch een zekere kennis van God verspreid is onder de Midianieten. Uiteindelijk is Midian een zoon van Abraham en Ketura (Gn.25: 2; 1 Kr.1: 32), in zijn nageslacht kan dus een zekere kennis van God bewaard zijn gebleven. Zijn naam wijst daar ook op. Rehuel heeft dan net als Abraham offers aan God gebracht en is als zodanig als priester in zijn familie of stam opgetreden.