Betreft: Gl 3: 8
Vraag:
Hoe kunt u zeggen, dat de Schrift (Gods Woord) niet iets vooruit zien kan
Antwoord:
Wanneer de Bijbel spreekt over de Schrift of de Schriften dan gaat het om de verzameling boeken waarin God Zijn gedachten heeft weergegeven.
Welnu, die Schrift zelf is geen persoon. De Schrift ziet niet en voorziet niet iets, de Schrift hoort niet en denkt niet.
God ziet en voorziet, Hij hoort en Zijn gedachten hebben we in de Schrift. En God heeft vooruitziende op het feit, dat Hij de volken op grond van geloof zou rechtvaardigen aan Abraham de blijde boodschap verkondigd, dat in zijn nageslacht alle volken gezegend zouden worden.
In de dagen van Abraham bestond de Schrift zelfs nog niet eens. In letterlijke zin heeft niet de Schrift aan Abraham de blijde boodschap verkondigd, maar God heeft dat gedaan.
Is dit nu wat spitsvondig geredeneer? Nee, het gaat hierom: het feit dat Paulus zegt, dat de Schrift aan Abraham de blijde boodschap heeft verkondigd, terwijl in feite God dat gedaan heeft bewijst dat het voor Paulus het niets uitmaakt of God persoonlijk iets zegt of dat we het in de Schrift lezen. Uit deze tekst blijkt welke hoge waarde de Schrift voor Paulus heeft. Ze is Gods Woord. En zo moeten ook wij de Schrift beschouwen.