Galaten 04:30 Zoon van de slavin zal niet erven met de zoon van de vrije

Betreft: Gl 4: 30

Vraag:

Betreft de uitspraak ‘zoon van de slavin zal niet erven met de zoon van de vrije’ alleen de onbekeerde afstammelingen van Abraham via Izaäk dus de Israëlieten. Zijn er de Arabieren niet mee bedoeld?

Antwoord:

In directe zin is er in Gn 21: 10 Ismaël en dus ook zijn nageslacht mee bedoeld. In Gl 4 wordt echter niet gedacht aan de directe maar aan de geestelijke betekenis van dit vers. Zie vers 24.
In die geestelijke zin stelt Hagar de Sinaï of wel het beginsel van wet voor en dus allen die zich op de wet baseren om daardoor behouden te worden. en in die zin slaat de genoemde uitspraak dus op Israël dat onbekeerd via de wet de erfenis meent te kunnen beërven.`In Gl 4 zijn de Arabieren helemaal niet in beeld.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies