Een oud verhaal gaat over een trommelslager in het Engelse leger die door de Fransen gevangengenomen was. Ze vermaakten zich met de knaap door hem op zijn instrument te laten spelen. Hij trommelde diverse marsen en signalen. Op een bepaald moment vroegen ze hem het signaal voor de terugtocht te geven. De trommelslager antwoordde trots dat hij nooit geleerd had wat dat signaal was.
Dit kunnen we in verband brengen met Ef. 6 waar gezegd wordt dat we de volle wapenrusting moeten aandoen, maar waarbij geen enkel uniformstuk voor de rugdekking vermeld wordt.
Geen heer, dus geen ‘sorry’
Een knaap die op straat speelde liep tegen een oude man aan. Direkt bood hij zijn verontschuldiging aan. Een van zijn vrienden vroeg hem waarom hij dat eigenlijk deed, want het was oude Giles en dat was beslist geen heer. De jongen antwoordde daarop: ‘Dat maakt geen verschil, de vraag is niet of hij een heer is, maar of ik er een ben.
Kunnen we van deze jongen misschien wat leren in onze omgang met mensen en met medegelovigen?
Een vloeker terecht gewezen
Een vriendelijke oude man kwam in gesprek met een meneer die regelmatig de woorden ‘duivel’ en duivels’ gebruikte. De oude man vond dat niet leuk, maar hield zich stil. De gesprekspartner ging echter over tot het gebruiken van de naam van God. ‘Stop’ zei de oude baas, ‘ik heb me stil gehouden toen u zich veroorloofde de naam van uw eigen meester te gebruiken, maar ik tolereer niet dat u dat ook doet met de naam van mijn Meester’.
Er is soms tact en wijsheid voor nodig om er iets van te zeggen als iemand in onze aanwezigheid vloekwoorden gebruikt. Soms kan het helpen zo iemand te vragen of hij godsdienstig is. Vaak antwoord men daarop ontkennend. Daarop kun je dan vragen waarom hij in het gesprek zo vaak de naam van God noemt
Werken op zondag
Over de vraag of we de zondag net zo moeten beschouwen als de Joodse sabbat zouden we een hele discussie kunnen opzetten, maar dat is de bedoeling van deze notitie niet. Toch kunnen we allemaal iets leren van het volgende.
Iemand werd door zijn werkgever gevraagd om regelmatig op zondag te komen werken, maar hij weigerde dat. Zijn baas reageerde daarop met: ‘Maar zegt de Bijbel niet dat als een man een os of een ezel heeft en die valt in een put op de sabbatdag dat hij hem eruit mag halen?
‘Ja, antwoordde de werknemer maar als de ezel er een gewoonte van maakt om op iedere sabbatdag in die put te vallen dan zou de eigenaar de put dicht moeten gooien of de ezel moeten verkopen’.
De kwestie is dat het woord van de Heer sloeg op een uitzonderingsgeval, maar de baas van deze man wilde van die uitzondering een gewoonte maken. Op die manier met een bijbeltekst omgaan is fout en daarvoor moeten we oppassen