Betreft: Gen.10: 14
Vraag:
Wie zijn de Filistijnen? Zijn het de tegenwoordige Egyptenaars of bestaan hun nakomelingen niet meer?
Antwoord:
We lezen voor het eerst over de Filistijnen in Gen.10: 14 waar staat dat ze van de Kaluhieten afstammen, die afstammelingen zijn van Mizraïm, een zoon van Cham. Volgens Am 9: 7 zijn ze afkomstig van Kaftor en zijn ze dus verwant aan de Kaftorieten, die eveneens in Gn.10: 14 vermeld worden. Hun naam betekent: ‘vreemdelingen’ , ’trekkers’ of ‘emigranten’.
In Jr.47: 4 is sprake van het eiland Kaftor en zeer waarschijnlijk is daarmee Kreta bedoeld, dat in het Egyptisch ‘Keftiou’ genoemd word, maar deze naam duidt ook de zuidkust van Klein-Azië aan. In de 12e eeuw voor Chr. zijn de Filistijnen ten gevolge van de ‘dorische volksverhuizing’ uit hun oorspronkelijke woongebied verdreven.
Zij trachten toen op hun zwerftocht naar het zuiden Egypte binnen te vallen, maar dat is hun niet gelukt. Ze hebben zich toen gevestigd in het zuidelijk kustgebied van Kanaän.
Aan hen dankt Kanaän zijn latere naam Palestina. We moeten ze noch in de oudheid noch nu vereenzelvigen met de Egyptenaren. In de tegenwoordige tijd moeten we denken aan de Palestijnen als de ‘nakomelingen’ (in ieder geval profetisch’) van de Filistijnen.