Betreft: Gn.19: 26
Vraag:
Moeten we dit letterlijk nemen?
Antwoord:
Als we het niet letterlijk moeten nemen, hoe moeten we het dan opvatten? Het is een mededeling, die als feit wordt weergegeven. Als we het niet letterlijk nemen, dan betekent dat, dat we ontkennen wat er staat. In wezen nemen we dan de houding aan van: het staat er wel, maar je hoeft niet te geloven, dat het gebeurd is. Natuurlijk moeten we niet alle uitspraken uit de Bijbel letterlijk nemen.
Als er staat: ’toen barsten hun harten’ (Hd.7: 54) dan vatten we dat beslist niet op als zouden hun harten doormidden gebarsten zijn in twee helften. Hier hebben we duidelijk met figuurlijk spraakgebruik te maken. In Gn.19: 26 hebben we echter beslist niet met figuurlijke taal te maken. We moeten ons voorstellen, dat Lots vrouw door de zwavel en vuur en zoutregen overdekt is, net zoals de lava de inwoners van Pompeï overviel, die nu als lavaklompen uitgehakt worden.
Dat in deze gebeurtenis een geestelijke les ligt is natuurlijk waar, denk maar aan het waarschuwende woord van Jezus Christus: ‘gedenkt aan de vrouw van Lot’. Maar deze les, deze waarschuwing ligt er juist in omdat het letterlijk zo gebeurd is en deze vrouw op catastrofale wijze omgekomen is terwijl ze al half uit Sodom bevrijd was. Bij het ‘omzien’ zullen we er wel aan te denken hebben dat ze dus achterbleef, aarzelde verder te gaan, omdat haar hart aan Sodom hing. Hoe dat overigens zij, hoe ze tot een zoutpilaar geworden is … ze is het geworden en deze mededeling zullen we moeten opvatten zoals het er staat.