Betreft: Gn.19: 7 en Ri.19: 24
Vraag:
In beide gevallen waarop deze teksten slaan werd een vrouw (vrouwen) opgeofferd (aangeboden) om een schanddaad tussen mannen te voorkomen. Dat is toch niet goed? Man en vrouw zijn toch gelijk! Waarom zegt God er dan niet iets van?
Antwoord:
God heeft man en vrouw aan elkaar gegeven en ze hebben beiden hun eigen specifieke ‘waarde’. Daarbij behoort de man zijn vrouw lief te hebben en te beschermen. Helaas echter heeft de man de gedachten van God naast zich neergelegd. Hij nam zich meer dan één vrouw.
Dit is een onwaardige behandeling van de vrouw. Tegenwoordig heet dat discriminatie. Dit gebruik kwam op bij de ongelovigen (denk aan Lamech, afstammeling van Kaïn (Gn.4). Helaas echter gingen de gelovigen daarin mee (Abraham, Jakob etc.). Je leest niet dat God hen daarover berispt, maar de gevolgen (jalouzie en ruzie tussen de vrouwen) laten zien, dat het niet naar Gods gedachte is. Zo werd de vrouw als van minder waarde dan de man gezien. Maar dat was zeker niet de bedoeling van God.
In de bovengenoemde gevallen gaat het nu om mensen, die als gast ergens ontvangen waren. En de gastheer moest voor zijn gasten instaan. Bij Lot ging het er dus niet om, dat de ene schanddaad ernstiger zou zijn dan de andere (hoewel ze dat in zekere zin was, want ongetrouwde mannen die sexuele relatie met elkaar onderhielden moesten gedood worden; maar een ongetrouwde man en een meisje die sexuele omgang hadden behoefden niet gedood te worden. Dit even als voorbeeld want hier bij de dochters van Lot ging het natuurlijk om getrouwde mannen aan wie hij ze aanbood. Het tegennatuurlijke is echter erger dan hoererij).
Het punt was dat Lot, koste wat het koste, zijn gasten wilde beschermen. Deze geschiedenis toont hoe diep het verval van Sodom was. Ze laat ook zien hoe Lot uit de weg van de Heer is gegaan door zich in deze stad te vestigen.
God zegt niet ‘hardop’ iets van deze toestand, maar dat het niet naar Gods gedacvhten is, maakt de Schrift indirect wel duidelijk. In het geval van Ri. 19 wil de gastheer zijn dochter en de bijvrouw van zijn gast opofferen, maar offert tenslotte de man zelf zijn bijvrouw op. God laat ons daardoor zien hoe diep zijn volk gevallen was. ‘Ieder deed wat goed was in eigen ogen’ lezen we meerdere malen in het boek Richteren. Laten wij als christen-mannen onze vrouwen in ere houden en verstandig met hen leven (1 Pt.3: 7).