Betreft: Gn.2: 23 en Ef.5: 22-33
Vraag:
De man is het voorbeeld of type van Christus.
Is de vrouw dan het type van de man?
Antwoord:
Als het gaat om de positie van man en vrouw tegenover elkaar dan vormen ze samen een beeld of voorafschaduwing van Christus en de gemeente.
Dit komt al uit in de schepping van de vrouw. Adam werd in een diepe slaap, je kunt zeggen a.h.w. een doodsslaap gebracht en uit zijn zijde werd zijn vrouw gevormd. Dit wijst op het feit dat Christus in de dood ging en dat uit Hem de gemeente gevormd is. Dat deze gedachte juist is volgt uit Ef.5: 22-33. Ten eerste zien we dat:
- de vrouw aan de man onderdanig moet zijn, want de man is haar hoofd, zoals
Christus het hoofd is van de gemeente. Omgekeerd moet de man zijn vrouw liefhebben evenals
Christus Zijn gemeente heeft liefgehad. Hieruit volgt dat in hun onderlinge verhouding de man de plaats van Christus inneemt, ofwel type is van Christus en dat de vrouw de plaats van de gemeente inneemt ofwel een type is van de gemeente. - nog duidelijker volgt het uit vers 31 waar de eenheid van man en vrouw als voorbeeld gezien wordt, als voorafschaduwing, van de eenheid van Christus en Zijn gemeente. Daarbij wijst vers 30 terug naar Gn.2: 23.