Betreft: Gn.26: 7
Vraag:
Volgens Gn.20: 2 heeft Abimelech, de koning van Gerar, Sara bij Abraham wel laten halen. Later komt hij tot de ontdekking (God openbaarde hem dat in een droom) dat Sara de vrouw van Abraham is. In Gn.26 lezen we dat hetzelfde gebeurt met Rebekka de vrouw van Isaäk. Heeft Abimelech dan nog geen leergeld betaald??
Antwoord:
In de eerste plaats moeten we opmerken, dat de beide gebeurtenissen verschillen. In het geval van Sara begeert de koning haar en laat haar weghalen. Bij Rebekka is er geen sprake van weghalen, maar ontdekt de koning aan de wijze waarop Isaäk en Rebekka met elkaar omgaan dat ze man en vrouw zijn en roept hij ze daarop ter verantwoording. Hierbij moeten we bedenken, dat er vrij veel (karavaan) verkeer plaats vond en dat het helemaal niet vreemd zou zijn dat broers en zusters op reis waren of als herders of halfnomaden heen en weer trokken.
Verder moeten we bedenken, dat de naam Abimelech een algemene koningsnaam was net als de naam Benhadad voor de koningen van Syrië. Misschien zelfs hebben we met een vorstelijke titel te doen. In ieder geval is het niet aannemelijk, dat dit dezelfde persoon is als waarmee Abraham te maken had.
Het is dus helemaal niet vreemd dat zo’n 100 jaar later haast iets dergelijks gebeurt als met Abraham en Sara, daar het een volgend geslacht betrof.