Vraag:
Wat moeten we precies verstaan onder ‘de adem des levens’?
Antwoord:
Bij ‘adem des levens’ denken we in de eerste plaats aan de in-en uitgeademde lucht of ook wel aan de ademhaling zelf (zie Dn. 10: 17). Maar dat is het niet alleen. Tegenwoordig is het mogelijk met apparatuur iemand te laten ademen die in feite al dood is. Zo’n ademhaling kun je niet een adem des levens noemen. Vaak wordt deze term in het OT haast synoniem met ‘leven’ gebruikt. Zo kun je Gn. 7: 22 lezen als ‘alles waarin leven was’. Ps 150: 7 kun je ook weergeven met ‘alles wat leeft’. Bij adem des levens denken we dus niet alleen aan een luchtcirculatie, maar aan het feit dat daarmee leven verbonden is.
Een leven dat God aan de mens gaf toen Hij hem de levensadem inblies. Een leven dat zich kan voortplanten en dat ‘doorgegeven wordt’ aan een volgende generatie