Vraag:
a. Hoe moeten we het zien dat Adam en Eva uit het paradijs gezet werden?
b Waar is de hof van Eden gebleven? Is de slang ook uit de hof verjaagd?
Antwoord:
a. Volgens de verzen 8-14 was de hof een speciaal, afgebakend gebied. Uit dat gebied werden Adam en zijn vrouw verdreven, zoals ook nu nog mensen uit een bepaald gebied verdreven kunnen worden. Hoe we ons de cherubs met flikkerend zwaard moeten voorstellen is een ander verhaal. We lezen iets dergelijks in de geschiedenis van Bileam, zie Nm. 22: 31-35. In ieder geval moet het voor Adam en Eva duidelijk geweest zijn, dat de weg terug tot de hof afgesloten was.
b. Of de hof van Eden is blijven bestaan tot aan de zondvloed weten we niet. Vermoedelijk is ze verworden en vervallen of door God opgeheven. Dan was er dus geen cherub meer nodig.
In ieder geval heeft de zondvloed een einde gemaakt aan de wereld van vóór die tijd, maar persoonlijk denk ik dat de hof al eerder verdwenen is.
Er staat niet dat de mens vóór de val niet buiten de hof mocht komen. Voor hem was de verdrijving uit de hof een daad van bewaring om niet te eten van de boom van het leven waardoor hij in zondige toestand altijd zou blijven leven.
Of de slang normaal een plaats in de hof had, of dat ze er binnengekomen was, weten we niet. Over haar werd de vloek uitgesproken, die te maken had met haar leefwijze. Ze
hoefde niet uitgedreven te worden als extra straf en ook niet als een bewaring om ergens niet van te kunnen eten.