Betreft: Gn.6: 7
Vraag:
Waarom werden de vissen in de zondvloed gespaard?
Antwoord:
Hoewel het oordeel van de zondvloed heel de schepping trof (de dieren, vogels en planten tenminste) zo ging het uiteindelijk toch om de mens, die zich tegen God verheven had en zich van de Schepper niets meer aantrok.
Doordat de mens door een vloed werd weggevaagd werden ook de dieren getroffen, maar uiteindelijk ging het niet om hen, maar om de mens. God liet de bedorvenheid van de schepping door de afval van de mens uitkomen door mens en dier uit te roeien. Hij behoefde dat niet nog eens extra te onderstrepen door op een bijzondere wijze de vissen te laten omkomen. Dat zou de aandacht veel te veel afleiden van de zaak waarom het uiteindelijk ging, namelijk dat de mens afgeweken was.