Betreft: Gn.9: 3
Vraag:
Waarom wordt de toestemming om vlees te eten niet direkt na de zondeval gegeven?
Antwoord:
Na de zondeval werd de mens bekleed met rokken van vellen en zei God a.h.w. je kunt alleen voor Mij bestaan als je bekleed bent met de bewijzen van de dood van een plaatsvervanger. Om de mens te bekleden moesten dieren gedood worden. De les die de mens moest leren was, dat hij alleen werkelijk bekleed kon worden door de dood van een ander. Daarna volgde een periode waarin God de mens zonder wet of gebod liet leven, behalve dat hem slechts het zaadzaaiend gewas als voedsel was toegestaan. Toen de mens zijn boosheid en slechtheid volledig bewezen had zodat het oordeel van de zondvloed moest komen, gaf God hem opnieuw een les, namelijk dat hij zich voeden zou ten koste van de dood van een ander. In beide hebben we een typologische heenwijzing naar Christus: we kunnen alleen voor God leven door ons te voeden met Hem!
Praktisch gezien gaf God de toestemming om vlees te eten pas toen de mens tot geweld en bloedvergieten was overgegaan (denk aan Lamech) en al dierlijk voedsel was gaan gebruiken. God geeft dan toestemming voor dit laatste, Hij gaat als het ware met de mens mee (zoals Hij op de wens van Israel het volk kwakkels gaf). Maar heeft dan bovengenoemde les er mee voor. Anderzijds zet God zware bestraffing op het doden van mensen.