“Als ons evangelie al bedekt is, is het bedekt in hen die verloren gaan” 2 Ko 4:3
Deze niet zo vrolijke tekst zette Ironside boven een anekdote over een meisje dat met een zondagschoolklas een feestje vierde in een kerk De kerkzaal was afgeladen vol en het was er aardedonker in verband met het vertonen van zogenaamde zoeklichtplaatjes waarbij een verhaal verteld werd.
Plotseling werd de vertelling onderbroken en klonk de stem van iemand die riep: “ De kleine Mary Jones wordt vermist (is verloren). Haar familie zoekt haar overal . Als iemand weet waar ze is laat hij dan naar de uitgang gaan om dat daar mee te delen aaneen van hen die haar zoeken.” Niemand bewoog zich en de voorstelling ging door.
Toen na afloop de lichten werden aangedaan, zag een dame Mary Jones zitten op de voorste rij. Ze ging naar haar toe en vroeg: “Mary , heb je niet gehoord dat er naar je gevraagd werd. Waarom heb je ze niet laten weten dat je hier was”?
Verrast antwoordde het kind; “Bedoelden ze mij? Ze hadden het over iemand die vermist (verloren) was. Maar ik ben niet verloren. Ik weet precies waar ik was. Ik dacht dat ze een andere Mary Jones bedoelden”.
Het meisje was dus vermist (verloren), maar ze wist dat niet.
Ironside maakt dan de toepassing dat er mensen zijn in diverse kerken die menen dat het met hen wel goed zit en niet beseffen dat ze geestelijk gezien verloren zijn.
Zulke mensen hebben wij bij ons evangelisatiewerk ook wel ontmoet en dan hebben we ze gewezen op het feit dat ze heel persoonlijk met berouw voor God moesten belijden zondaars te zijn en moesten aanvaarden dat Jezus Christus ook voor hun zonden gestorven was op het kruis, om gered te worden.