Betreft: Hd. 7: 16
Vraag:
In Hd. 7: 16 staat, dat Jakob en de vaderen gelegd werden in het graf, dat Abraham voor een bedrag aan zilver gekocht had van de zonen van Hemor in Sichem . Hoe is dit te rijmen met Gn. 49: 29-32
Antwoord:
Dit vers plaatst ons voor twee problemen:
1) Jakob is net als Abraham, Izaäk, Sara en Lea begraven in de spelonk van Machpela (Hebron) en niet in zijn eigen gekochte stuk land te Sichem (Gn. 23: 9, 17,19; 25: 9,10; 49: 29-32). Volgens Jz. 24: 32 zijn de beenderen van Jozef daar wel begraven. Van de broers van Jozef vermeldt het O.T. niet waar ze begraven zijn. Nu zegt Stefanus: ‘zij werden overgebracht naar Sichem’, maar dat geldt niet van Jakob. De oplossing van dit probleem kan zijn, dat Stefanus sprekend over Jozef diens begrafenis bedoeld heeft, maar dat hij, omdat ook Jakob naar Kanaän overgebracht en er begraven was in het meervoud spreekt over Jozef en Jakob en het verschil in begraafplaats niet aangeeft. Een andere mogelijkheid is, dat het ‘zij’ betrekking heeft op ‘onze vaderen’.
Die uitdrukking zal slaan op de zonen van Jakob, de stamvaders van het volk. In Genesis wordt wel niet vermeld, dat ze naar Kanaän zijn overgebracht en daar zijn begraven, maar dat zegt nog niet dat zoiets niet gebeurd is. De hoofdzaak is in ieder geval dat de aartsvaders -hoeveel dan ook-in het land Kanaän begraven zijn.
2) Het tweede probleem zit in de vermelding van Stefanus dat Abraham het stuk land te Sichem gekocht zou hebben. De kwestie is echter: dat Abraham de spelonk van Machpela te Hebron als begraafplaats kocht en dat van Efron, de Hitthiet. Daar zijn begraven Abraham, Isaäk, Jakob, Sara en Lea,
-en dat Jakob het veld van Hefron te Sichem kocht, waar Jozef begraven werd. Voor dit tweede probleem zijn de volgende oplossingen mogelijk:
a. In Hd. 7: 16 kan gestaan hebben: ‘dat hij (en dat slaat dan terug op Jakob) voor een bedrag aan zilver had gekocht van de zonen van Hemor’. Een latere overschrijver moet dan gemeend hebben, dat het hier om Abraham moest gaan, want alleen van hem staat in het boek Genesis, dat hij een stuk land als begraafplaats heeft gekocht. Deze overschrijver heeft daarop ‘hij’ vervangen door ‘Abraham’ en daarmee het probleem veroorzaakt. Het zou dus om een fout van een latere overschrijver gaan en zulke fouten komen meer voor. Dit is een heel eenvoudige oplossing voor het probleem.
b. Het gaat om het kopen van twee stukken land en om twee begraafplaatsen. Het kan ook zijn dat in de tekst bij het overschrijven zinnen zijn weggevallen, waardoor het probleem is ontstaan. De tekst zou er bijvoorbeeld als volgt uitgezien kunnen hebben: ‘ Zij werden overgebracht naar Hebron en
Sichem en gelegd in het graf dat Abraham voor een bedrag aan zilver had gekocht van Efron, de Hethiet in Hebron en in het graf dat Jakob had gekocht van de zonen van Hemor in Sichem. De cursief gedrukte woorden zouden dan weggevallen zijn. Deze oplossing is echter minder waarschijnlijk dan de vorige.
c. Het is ook mogelijk dat Stefanus het historisch gebeuren van deze aankopen en begrafenissen welbewust samengetrokken heeft weergegeven wetend, dat de leden van de hoge raad van de details op de hoogte waren en die wel konden invullen.
d. Tenslotte moeten we er ook nog rekening mee houden dat achter de weergave van feiten een bedoeling zit waardoor deze weergave gebeurt op een wijze die aan ons als westerlingen vreemd is, maar die zonder moeite door Joden werd begrepen.