Betreft: Hd.8: 14-17
Vraag:
a. Hoe konden de mensen in Samaria geloven, terwijl ze de Heilige Geest nog niet hadden ontvangen?
b. Waarom staat hier niet dat ze gedoopt werden in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest?
c. Kun je het ontvangen van de Heilige Geest (vs 17) vergelijken met de zegen die de predikant uitspreekt over de gemeente op zondag?
Antwoord
(a) Het is niet zo, dat iemand eerst de Heilige Geest ontvangt en dat hij daarna gaat geloven, maar omgekeerd: iemand gelooft en wordt dan verzegeld met de Heilige Geest (Ef. 1: 13).
Dat is echter niet alles. We moeten onderscheid maken tussen het ontvangen van de Heilige Geest waardoor hij in ons komt wonen en het werk dat de Geest al voor die tijd doet aan ons hart. Voordat we tot geloof kwamen, werkte de Geest al aan ons hart, pas toen we tot geloof kwamen in Jezus Christus, kwam de Geest in ons wonen.
We zouden ook wel kunnen vragen hoe Abraham kon geloven, terwijl de Geest toen zelfs nog niet op aarde was uitgestort. Wel, dat kan omdat ook in de oude bedeling de Geest wel werkte op aarde, hoewel Hij nog niet hier woonde
(b) De uitdrukking ‘dopen in de naam van de Heer Jezus’ ziet op het karakter van de doop. Het is niet de proselietendoop, niet de doop van Johannes, maar de doop in opdracht van de Heer Jezus. De uitdrukking ‘dopen in de Naam van de Vader, van de Zoon en de Heilige Geest’ ziet op de ‘doopformule’ die daarbij werd gebruikt.
(c) Wij mensen kunnen elkaar wel zegen toewensen, maar niet daadwerkelijk de zegen geven. In Hd 8: 17 gaat het om iets dat daadwerkelijk werd meegedeeld, namelijk de Heilige Geest.