Betreft: Hebr. 10:21
Vraag:
Slaat de term ‘huis van God’ op de Gemeente van Jezus Christus of slaat het alleen op de Joden in de verstrooiïng?
Het ‘ons’ in Hebr. 1:1 ziet toch op het Joodse volk?
Antwoord:
De brief aan de Hebreeën is gericht aan christen-joden en niet aan het Joodse volk als zodanig. Dat laatste is bijv. met de brief van Jakobus wel min of meer het geval.
Deze christen-joden vormen samen met de christenen uit de volken de Gemeente.
Die Gemeente als geheel is het huis van God. Er is niet een joods-christelijk huis en een volken-christenlijk huis. Ook zijn er niet twee afdelingen in het huis: een joods-christelijke en een volken-christelijke.
Er is geen reden om hier onder huis Gods iets anders te verstaan dan in 1 Tim. 3:15 namelijk de gehele Gemeente bestaande uit gelovige Joden en gelovigen uit de volken.