Betreft: Hebr. 11:4
Vraag:
a. De uitdrukking ‘Het geloof van Abel heeft zijn offer beter/meerder gemaakt ‘zegt toch hetzelfde als’ Abel bracht door het geloof een beter offer’?
b. In wat voor zin bracht Abel een beter offer en hoe wist hij, dat hij zo’n offer brengen moest?
c. Hebben Adam en Eva de les die in de bekleding met dierenhuiden lag, begrepen en hebben zij later ook geofferd?
d. Kun je in Kaïn een beeld zien van de Oudtestamentische gelovigen die door goede werken tot God wilden naderen en in Abel een beeld van de Nieuwtestamentische gelovigen, die alleen pleiten op het vergoten bloed van Jezus Christus?
Antwoord:
a. De twee uitdrukkingen zijn niet hetzelfde. De eerste houdt in, dat het er helemaal niet toe deed wat voor offer Abel bracht. Zijn geloof zou gemaakt hebben dat God zijn offer beter vond dan dat van Kaïn. Hij had desnoods een stuk hout of een kei of wat anders kunnen offeren.
De bijbelse uitdrukking houdt in dat Abels geloof hem onderwees wat voor offer hij moest brengen. Dat offer was in zichzelf beter.
b. Velen lezen Hebr. 11:4 inderdaad alsof het offer van Abel beter was dan dat van Kaïn omdat Abel geloofde en Kaïn niet. Zoals reeds gezegd zou het er niets toe doen welk offer Abel bracht; hij geloofde en daarom beschouwde God zijn offer als beter en nam het aan. Er zijn verschillende argumenten tegen deze uitleg in te brengen en wel de volgende:
-Een kleine aanwijzing geeft al Gen. 4:4, waar niet staat dat God Abel wel en Kaïn niet aannam, maar dat God op Abel en zijn offer acht sloeg, en dat niet deed met Kaïn en zijn offer.
-in Hebr. 11 komen we regelmatig de uitdrukking tegen: ‘door het geloof’ en altijd volgt er dan een daad, die van dat geloof getuigt. Geloof en daad staan natuurlijk nooit los van elkaar. We mogen de zaak dus ook niet omkeren en zeggen: ‘Abel bracht het juiste offer, zijn geloof deed er eigenlijk niet toe’. Nee, geloof en daad staan met elkaar in verbinding. Maar in al die gevallen waarin deze uitdrukking voorkomt, doet de daad er wel terdege toe.
-Een sterker argument is, dat er niet staat dat het geloof van Abel zijn offer beter maakte dan dat van Kaïn. Er staat dat hij door het geloof een beter offer bracht. Het woordje ‘beter’ zegt iets van het offer. Neem als voorbeeld de volgende zin: ‘Door zijn taalbeheersing maakte Jan een beter opstel dan Piet’. Iedereen begrijpt de bedoeling van deze zin en niemand zal zeggen dat het opstel er verder niet toe deed, maar dat de taalbeheersing op zichzelf voor de correctoren reden was om het opstel van Jan beter te achten dan dat van Piet. Welnu, zo is het ook hier. Het offer was in zichzelf beter.
-Een heel sterk voorbeeld hebben we in Hebr. 9:23 waar weliswaar een ander woord in het Grieks staat, maar dat dezelfde betekenis heeft. Het geeft dezelfde gedachte. De uitdrukking ‘betere offeranden dan deze’ kan niet anders gelezen worden, dan dat deze offeranden in zichzelf beter of meerzeggend waren. In de brief aan de Hebreeën ziet ‘beter’ altijd op beter in zichzelf, dit is gewoon onmiskenbaar.
Het Oude Testament geeft ons ‘beeldonderwijs’ bij het Nieuwe. Toen Adam en Eva gezondigd hadden, probeerden ze hun schuld weg te werken door zich te bekleden met vijgebladeren. God neemt daar echter geen genoegen mee. Hij bekleedt Adam en Eva met huiden van dieren. Is dit gebeurt omdat die vijgebladeren de naaktheid van Adam en Eva niet goed genoeg bedekten? Ik denk van niet en meen dat er een diepere les inzit. De bekleding met vijgebladeren ziet op de poging van de mens om door eigen werken zijn schuld voor God te bedekken en zich acceptabel voor God te maken. De bekleding met rokken van vellen houdt in dat er dieren gedood moesten worden. God geeft daarmee aan, dat de mens de dood verdiend heeft en alleen kan bestaan voor Hem op grond van de dood van een Ander. Het Nieuwe Testament zegt er dit van: ‘zonder bloedstorting is er geen vergeving’ (Hebr. 9:22), d.w.z. zonder dat er een ander voor je sterft, is er geen vergeving. Het handelen van God met Adam en Eva hield dus een les in. Die les heeft Abel aangenomen en Kaïn niet, daarom staat er, dat Abel door het geloof een beter offer bracht. Abel besefte dat er een dier moest sterven, dat er bloed moest vloeien, wilde God hem kunnen aannemen.
c. Of Adam en Eva zelf deze les begrepen hebben, weten we niet. Het is wel zeer aannemelijk, maar zelfs al zou dat niet het geval zijn geweest, dan konden ze toch doorgeven wat er was gebeurd en hun kinderen konden de les daaruit trekken.
Ik geloof echter dat ze het wel begrepen hebben. De Oudtestamentische gelovigen begrepen en wisten meer, dan wij denken. Neem Hebr. 11:13-16. Van wat daar staat, lezen we niets in het boek Genesis, maar Abraham, Izaäk en Jakob hebben dat wat er staat wel degelijk beseft. Of Adam en Eva ook zelf ooit geofferd hebben weten we niet en het heeft weinig zin daarover te speculeren.
d. De Bijbel spreekt zeer negatief over Kaïn en wel als iemand die uit de boze is (1 Joh. 3:12). We moeten hem dan ook niet zien als een beeld van werkelijke gelovigen in de Oudtestamentische of ook in de Nieuwtestamentische tijd. We moeten hem zien als een beeld van de kwasi-vrome, godsdienstige Joodse leiders, die door hun wetsbetrachting gered wilden worden, maar Christus doodden. Zo zijn er ook nu die het van hun werken verwachten en aan het kruis voorbij gaan.