Betreft: Hebr. 13:7, 17, 24
Vraag:
Wat zijn voorgangers?
Antwoord:
Goddelijke maatstaven
Het woord ‘voorganger’ duidt in het oorspronkelijke iemand aan, die vooropgaat. Deze betekenis moeten we goed vasthouden wanneer we willen begrijpen, wat Gods Woord onder voorgangers verstaat.
Terecht werd jaren gelden door een gelovige opgemerkt, dat de bijbel wel spreekt van ‘voorgangers’, maar niet van ‘voorpraters’. Iemand, die voorgaat in het gebed, of die aangesteld is om een dienst te leiden, is nog niet altijd een voorganger.
Ook de menselijke aanstelling in een bepaald ambt maakt iemand niet tot een voorganger. Om te kunnen onderscheiden wie werkelijk voorgangers zijn, moeten we letten op de kenmerken, die in Gods Woord van hen worden gegeven. In Hebreeën worden er drie kenmerken genoemd:
- Een voorganger spreekt het Woord Gods. Dat behoeft niet per se in een toespraak te zijn, het kan ook in persoonlijke gesprekken. Niet iedere voorganger moet noodzakelijk een ‘spreker’ zijn;
- Een voorganger toont een navolgenswaardig geloof;
- Een voorganger beëindigt zijn wandel zó, dat iedere gelovige zijn uitgang beschouwen kan.
Samenvattend kunnen we zeggen, dat een voorganger een lichtend voorbeeld is, door het woord, dat hij spreekt; door het geloof, dat hij openbaart; en door een levenseinde, dat de waarheid van zijn woord en de echtheid van zijn geloof laat zien.
Zulke voorgangers toont de Heer ons in Hand. 15:22: Paulus, Barnabas, Judas en Silas, mannen, die ‘voorgangers waren onder de broeders’. Deze vier worden door de apostelen, de oudsten en de gemeente met een bepaalde taak belast. Ze werden geen voorgangers, omdat ze deze taak kregen, ze waren het en daarom kregen ze deze taak. Een voorganger wordt niet ‘gemaakt’, wordt niet aangesteld door één of meer mensen; neen, een voorganger wordt gevormd door God.
Zien wij nog even hoe Paulus aan de drie genoemde kenmerken beantwoordt:
De Thessalonikers roept hij toe: ‘Want dit zeggen wij u door het Woord des Heren’.
In 2 Tim. 3:10 lezen we hoe Timoteüs nauwkeurig zijn geloof heeft nagevolgd.
En aan de avond van zijn leven kan hij zeggen: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden’ (2 Tim. 4:7).
Zij waken over uw zielen
In Hebr. 13:7 worden we bepaald bij de voorgangers, die reeds zijn heengegaan. In Hebr. 13:17 wordt onze aandacht gevraagd voor degenen, die nog in leven zijn en door God als voorgangers worden gegeven. Het moet niet moeilijk zijn iemand te gehoorzamen, die door woorden en geloof een lichtend voorbeeld is. Zo iemand eist geen gehoorzaamheid, neen, men gehoorzaamt hem haast vanzelfsprekend.
Zodra iemand zich opwerpt als leider en gehoorzaamheid eist, verliest hij het ware karakter van de voorganger. Niet voor niets heeft de Heer Jezus gezegd ‘De voorganger zij als één, die dient’ Luk. 22:26). Voorganger zijn is dienstknecht wezen.
Behalve de drie in Hebr. 13:7 genoemde kenmerken, vinden we in het 17e vers nog een vierde:
‘een voorganger waakt over de zielen’.
Het is goed op te merken, dat er niet staat: want zij waken over de leer of zij waken over de Gemeente. Een voorganger is bezorgd over de zielen. Hij heeft het heil van de gelovigen voor ogen. Hij waakt over hun zielen, opdat de gelovigen in gemeenschap met God blijven.
De voorganger heeft een dienst, maar hij is ook verantwoordelijk voor de uitoefening ervan. Hij geeft rekenschap aan God.
Paulus is in zorg geweest over de gelovigen te Korinthe. Hij had ze ernstig vermaand, zoals uit zijn eerste brief aan die Gemeente blijkt. Hij heeft tot hen gesproken door zijn brieven maar ook over hen gesproken met God. Gelukkig hebben velen naar zijn woord geluisterd, helaas sommigen niet. Met vreugde voor de eersten, maar al zuchtend over de laatsten geeft hij rekenschap aan God van zijn arbeid als waker over de zielen. Hoe geven onze voorgangers rekenschap over ons? Maken we het hen moeilijk, zijn we voor hen een oorzaak van zorg of verblijden ze zich over ons?
Ware voorgangers en getrouwe navolgers
In vers 24 van Hebr. 13 wordt tenslotte gezegd: Groet al uw voorgangers. Het moet ons wel opvallen, dat in de brief aan de Hebreeën steeds over voorgangers gesproken wordt. Hoewel deze brief niet gericht is aan een plaatselijke gemeente, weten we, dat God soms meerdere voorgangers aan één plaats geeft. Tezamen verrichten zij de door God gegeven taak. God geeft voorgangers uit het verleden tot voorbeeld. Hij stelt ze in het heden om over de zielen te waken en Hij zal zorgen, dat ze er zullen zijn in de toekomst, hoe donker die ook lijken mag.
Als het ware gaat de groetenis van Hebr. 13:24 uit tot alle voorgangers door alle eeuwen heen. En dat van iemand die naast de Heer Jezus de voorganger bij uitstek genoemd kan worden. Geve God ons ware voorgangers en laten we getrouwe navolgers zijn.