Betreft: Werk van de Heilige Geest
Vraag:
Wat doet de Heilige Geest? Hoe merk je daar iets van?
Antwoord:
We moeten onderscheid maken tussen het werk van de Geest:
(1) aan het hart van een zondaar, en
(2) in het leven van een gelovige.
ad 1 Bij de zondaar wil de Heilige Geest bewerken dat iemand tot besef komt dat er een God is aan wie Hij verantwoording schuldig is. Daarmee gepaard wil de Geest zondebesef opwekken. Dat kan gebeuren door rechtstreekse inwerking in het hart doordat iemand tot nadenken over de zin van het leven gebracht wordt en ook dat hij beseft dat zijn leven niet is zoals het behoort te zijn. Meestal bewerkt de Geest dit via de boodschap van het evangelie.
Als iemand zich dan tot God bekeert, zijn zonden voor God belijdt en gelooft in de Heer Jezus, dan is dat een werk van de Geest. Dit gaat uiteraard niet buiten de mens om. Je krijgt zondebesef, ook al besef je op dat moment nog niet, dat dat het werk van de Heilige Geest is.
Die Geest bewerkt zo de wedergeboorte (zie Jh 3: 3-5), waardoor je een kind van God wordt Dat geeft een geweldige vreugde. De Schrift spreekt over:’de blijdschap in de Heilige Geest’ (Rm 14:17).
ad 2 Als kind van God getuigt de Geest samen met het nieuwe leven dat je nu bezit (je geest) dat je een kind van God bent (Rm 8:16) en mag je God ‘Abba Vader’ noemen, net zo als de Heer Jezus dat op aarde zei (vgl. Rm 8:15; Gl 4: 5, 6 en Mk 1:36). Om dit e ervaren moeten we eenvoudig aanvaarden wat de Schrift daarover zegt. Geest en Woord werken daarin samen.
Door de Geest hebben wij een vrije toegang tot onze hemelse Vader (Ef 2:18). In het gebed beleven we dat.
Deze Geest woont nu in ons, zodat ons lichaam een tempel is van de Geest (Rm 8: 9; 1Ko 6:19). De Geest bidt ook voor ons (Rm 8: 26). Zonder dat wij dat merken, vertolkt de Geest onze stuntelige gebeden, zodat ze goed bij God ‘overkomen’.
Die Geest wil ons ook leiden in dit leven en duidelijk maken wat we te doen hebben. Hij werkt die overtuiging in ons hart (Rm 8:14) en geeft ons ook de kracht om geen gehoor te geven aan de werkingen van het vlees in ons (Rm 8:13).
Door de Geest zijn we ook tot het ene lichaam, de Gemeente van God, gedoopt (1Ko 12:12,13). We hebben niet alleen de gave van de Geest ontvangen, d.w.z. de Geest zelf, maar ook een genadegave (lees 1Ko 12) en ontvangen de kracht om die gave in praktijk van ons leven te laten werken.
Wil de Geest vrij in ons kunnen werken, zodat we ook zijn werking praktisch ervaren, dan moeten we in afhankelijkheid van de Heer leven en ons niet door het verkeerde in ons laten beïnvloeden en van de Heer laten aftrekken. Ons hart moet voor God en de werking van zijn Geest openstaan. Als we alleen onze eigen belangen nastreven bedroeven we de Geest (Ef 4:30) en bemerken we zijn leiding niet en missen de echte vreugde van het heil.