Herkenning na de dood

Betreft: Herkenning na de dood

Vraag:

In een rouwdienst werd gezegd, dat we elkaar in de hemel herkennen. Ik dacht dat we elkaar zouden herkennen als Christus weerkomt. Wat staat hierover in de Bijbel? Is er werkelijk contact tussen paradijs en dodenrijk?

Antwoord:

De vraag heeft betrekking op de toestand van de mens na de dood. Over die toestand staat weinig in de Bijbel geschreven. Echter voldoende om ons een beeld te vormen. We moeten daarvoor in het Nieuwe Testament zijn, want voor het kruis was Satan nog de onbetwiste machthebber over de dood (zie Hb 2: 14).
De volgende bijbelgedeelten helpen ons:
-Lk 16: 19-31 dat een vrij uitvoerigen beschrijving geeft over de toestand in het dodenrijk.
-Lk 23: 43 waar de Heer aan de misdadiger op het kruis beloofd: ‘Heden zult ge met Mij in het Paradijs zijn.
-Fl.1: 23 waar Paulus zegt, dat ‘ontbonden en met Christus te zijn verreweg het beste is’.
-Op. 6: 9 waar we lezen over martelaren, die vragen om oordeel en wraak over hen die bloed vergoten hebben.

Uit deze schriftplaatsen laat zich het volgende afleiden:
a. na de dood leidt de mens een bewust bestaan. Zijn lichaam rust in het graf, maar zijn ‘ik’, ofwel hijzelf is in het hiernamaals.
b. Men is dan of in de plaats van de pijn bij de rijke man, of ‘in Abraham schoot’, ook wel het Paradijs genoemd.
c. De gelovigen vertoeven in die laatste plaats en genieten door de gemeenschap met Christus. Ze zijn ‘met Christus’.
d. Er is daar kennelijk al herkenning. De rijke man spreekt Abraham met zijn naam aan en hij herkent lazarus.

Anderzijds is dit voor de gelovigen nog niet de volmaakte toestand. Die treedt pas in als Christus weerkomt en we het nieuwe lichaam ontvangen (de doden in Christus door middel van opstanding, de nog levenden door middel van verandering).
Daarna brengt de Heer ons in het Vaderhuis en zullen we altijd bij de Heer zijn
(zie Jh. 14: 13; 1Ko 15: 51-55; Fl. 1: 20,21; 1 Th.4: 13-18).

De ongelovigen staan op in de opstanding ten oordeel en worden dan in de Poel van vuur geworpen, die ook de tweede dood genoemd wordt.

In verband met ‘herkenning’ wil ik er nog op wijzen, dat bij de verheerlijking op de berg de drie discipelen wisten dat de twee mannen bij de Heer Jezus Mozes en Elia waren. We zullen dus niet alleen hen herkennen die we op aarde gekend hebben, maar we zullen ook hen kennen, die we op aarde niet gekend hebben. En uit Luk.as laat zich afleiden dat dat al direkt na de dood het geval is.

Wat het contact (het gesprek) betreft gaat het hier waarschijnlijk
om een bijzonder geval, zoals ook de verschijning van Samuël aan Saul te Endor een bijzonder geval is. Dat de ongelovigen vanuit de plaats der pijn constant de heerlijkheid van het paradijs zien is zeer wel mogelijk.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies