Immanuël – Jezus

Vraag:

In Js 7:14 staat dat men hem de naam Immanuël zal geven. Dit staat ook in Mt 1:23, maar in datzelfde hoofdstuk wordt ook gezegd dat men Hem de naam Jezus zal geven. Later lezen we deze naam geregeld, maar de naam Immanuël niet. Vanwaar dan deze twee namen?

Antwoord:

Js 7:14 geeft aan waar de naam Immanuël op duidt. Immanuël betekent “ God met ons” en de profetie van Js 7 wordt gegeven in verband met het feit dat Juda bedreigd wordt door Rezin de koning van Aram en door Pekah de koning van Israël. Blijkens 2 Kn 15:37 gaat deze agressie niet buiten God om maar brengt Hij deze benauwdheid over Juda. Menselijk gesproken stond het voortbestaan van Juda op het spel. Maar God gebruikt dit als een beproeving voor Juda, maar geeft dan ook een heilrijke profetie aan zijn volk.

Juda behoefde niet te vrezen voor de ondergang want God stond aan hun kant en vers 16 zegt dat voordat de jongen (op wie Js 7: 14 in eerste instantie slaat en die een type is van de Messias) weet te kiezen tussen kwaad en goed het land ontvolkt zal zijn voor welks beide koningen Achaz zo bang was.
De naam “Immanuël” zegt dus dat de Heer met Juda zal zijn in de moeilijke en gevaar lijke situatie waarin het verkeerd.

Ditzelfde geldt nu ook voor het volk in de tijd toen Jezus Christus geboren werd. Het volk bevond zich in de macht van de Romeinen. Met het oog daarop profeteerde Zacharia bij de geboorte van Johannes de Doper dat de God van Israël zijn volk bezocht had en “een hoorn van behoudenis had opgericht in het huis van zijn knecht David … behoudenis van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten…” (Lk 1:67-79).

De naam Immanuël voor de Messias zegt dat God in deze moeilijke omstandigheden bewees met zijn volk te zijn. Israël zou niet omkomen. Maar Zacharia profeteert ook in vers 77 over de behoudenis in een andere zin, namelijk dat het volk vergeving van hun zonden zou ontvangen. Met het oog daarop heeft de engel aan Jozef gezegd dat hij het kind de naam Jezus moest geven, “want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden”.
God kan pas echt werkelijkheid bij het volk zijn als hun zonden zijn vergeven. Dat hield in dat het kind moest sterven voor de zonden van het volk.

Met het oog op dat aspect droeg Hij de naam Jezus. Dat was zijn roepnaam. Met het oog op de bewaring van het volk droeg Hij de naam Immanuël. Dat was om zo te zeggen zijn zakelijke naam. Er is echter geen bewaring uit de hand van de vijanden als er niet eerst vergeving van zonden aangebracht is.

De naam Jezus is zijn naam tijdens zijn leven en wijst heen naar het verlossingswerk op Golgotha en de gevolgen daarvan.
De naam Immanuël doelt op het feit dat God zijn volk niet verlaat maar het zal verlossen van de vijanden. Die verlossing is echter nog toekomst, maar bij de geboorte van de Heer kwamen beide zaken alwel tot uitdrukking en bewees God dat Hij een oplossing had voor het zondeprobleem, maar ook dat Hij met hen was.

Voor onze zijn beide namen eveneens van belang. Het zondeprobleem is ook voor ons tot een oplossing gekomen doordat Jezus Christus voor ons stierf op het kruis. Het was God te gering dat de Messias alleen met het oog op Juda en Israël zou optreden, Hij stelt Hem ook tot een licht voor de volken (Js 49:6; vgl Hd 13: 47). Het zondeprobleem is ook voor ons die uit de volken zijn opgelost op het kruis, maar dat niet alleen ook de machten die tegen ons waren heeft Christus al overwonnen.

Hij heeft ons verlost van satan, zonde en dood en daarin bewees God dat Hij met ons was. Hij kan echter alleen praktisch met ieder van ons zijn als het zondeprobleem is opgelost. Daarvoor is bekering tot God en geloof in de Here Jezus de noodzakelijke voorwaarde.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies