Iemand stelde mij de volgende vragen
- Is de uitverkiezing van gelovigen van voor de grondlegging van de wereld?
- Is de voorbestemming ‘ten verderve’ vanaf de grondlegging der wereld?
In mijn antwoord wil ik alle teksten kort bespreken waarin de uitdrukking “grondlegging van de wereld” voorkomt. Ik geef mijn mening over het gebruik van deze term in alle bescheidenheid en wel als volgt:
1) In Mt 13:35 lees je over zaken die niet bekend gemaakt zijn van de grondlegging van de wereld af. M.i. gaat het om dingen die vanaf de schepping van de wereld niet aan de m e n s e n bekend zijn gemaakt (zie pt 3). In deze tekst zou het “onlogisch zijn” om de term “van vóór de grondlegging der wereld” te gebruiken” want toen waren er nog geen mensen aan wie iets wel of niet bekend gemaakt kon worden;
2) In Mt 25:34 is sprake van het koninkrijk dat van de grondlegging van de wereld voor “de schapen” bereid is. Naar mijn opvatting gaat het hier om een koninkrijk dat hier op a a r d e in deze wereld wordt opgericht. De bestemming voor dat rijk heeft plaatsgevoden “van de grondlegging van de wereld af”. Dat mogen we m.i. ook wel een “logisch verband” noemen.
3) In Lk11:50 wordt gesproken over het bloed dat op aarde vergoten is van de grondlegging van de wereld af. Ook deze uitdrukking is om zo te zeggen “logisch”, want voordat er mensen waren kon er geen bloed vergoten zijn.
Deze uitspraak bevestigt wat ik onder 1 opmerkte dat we de term grondlegging van de wereld in Mt 13:35 met het bestaan ( ontstaan) van mensen moeten verbinden.
4) In Jh 17: 24 lezen we het woord van de Heer: “omdat U Mij hebt liefgehad voor de grondlegging van de wereld”. Dat vers spreekt van de liefde van de Vader tot de Zoon die er was vóór de wereld geschapen was. In feit gaat het hier om een eeuwige liefde. Zie in dit verband ook 1 Pt 1:20.
5) In Ef 1:4 hebben we dan de bekende tekst die zegt dat de gelovigen “voor de grondlegging van de wereld zijn uitverkoren”. Hier kun je de gedachte aan verbinden dat de positie van de gelovigen wat hun plaats in de eeuwigheid betreft in het geding is en dat deze uitverkiezing heeft plaatsgevonden voordat de zichtbare dingen geschapen werden. Hiermee is de eerste vraag beantwoord.
6) Teksten als Hb 4:3; 9:26 verklaren zichzelf. Moeilijker ligt het met Op 13:8 en 17:8 want daar wordt gesproken over mensen van wie de naam van de grondlegging van de wereld af niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. Hier zou je verwachten dat er gestaan zou hebben: “niet geschreven van vóór de grondlegging van de wereld”. Toch is het gebruik van de eerste term wel begrijpelijk. Het gaat namelijk om mensen die “aardbewoners zijn”, zie de herhaaldelijk voorkomende naam “zij die op de aarde wonen” in het boek de Openbaring. Je zou kunnen zeggen dat hun “niet-geschreven zijn” bepaald wordt door hun leven op aarde en dat hun toekomst daardoor bepaald is van de schepping van de wereld af en dat dus in verbinding met hun gedrag hier op aarde.
7) Dit zesde punt geeft een overgang naar de tweede vraag of de voorbestemming ‘ten verderve’ vanaf de grondlegging van de wereld is. Ten eerste wil ik opmerken dat er niet zo iets bestaat als een v o o r bestemming “ten verderve”. God heeft niemand van te voren bestamd voor de hel. Er staat in Mt 25:41 dat het eeuwige vuur “bereid is voor de duivel en zijn engelen”. Bovendien zou dit indruisen tegen teksten als 2 Pt 3:9; Ez 34:11; 18:33; Jh 3:16; Hd 17:30; Mt 23:37; Op 22:17.
Ten tweede is deze gedachte van belang: Als mensen niet in de Heer Jezus willen geloven en voortgaan in hun zonde te leven dan bestemmen zij z i c h z e l f daardoor toe ten verderve. Twee belangrijke teksten zijn: Lk 7:30 waar staat dat de schriftgeleerden voor zichzelf de raad van God (die mede hun behooudenis zou inhouden) terzijde gesteld hebben en Hd 13:46 waar Paulus en Barnabas de Joden te Antiochië beschuldigen dat zij (de Joden dus) het woord van zich stoten en daardoor “zichzelf het eeuwige leven niet waard oordelen”. De ongelovigen zijn dus niet van te voren (bijvoorbeeld van de grondlegging van de wereld af) voorbestemd ten verderve. Wel zou men kunnen zeggen dat God van te voren (van de grondlegging van de wereld af) bestemd heeft dat mensen die niet in Jezus Chritus zouden geloven ten verderve gaan en Hij ze daarom van de grondlegging der wereld af niet opgetekend heeft in het boek des levens (zie pt 6).
Hopelijk werpt deze uiteenzetting wat licht op het probleem dat door de vraagsteller naar voren is gebracht.