Toen ik in de jaren na de tweede wereldoorlog op de ‘kweekschool’-tegenwoordig Pabo geheten-in aanraking kwam met de argumenten, die voor de evolutietheorie werden aangevoerd, stuitte ik op één argument dat mijn geloof in het creationisme toch wel op de proef stelde. In een hoofdstuk van ons biologieboek werd het gedrag van chimpansees beschreven en een paar foto’s brachten dit gedrag in beeld. Ik zie die foto’s nog voor me en dat bewijst wat een indruk het betoog op me gemaakt heeft. Het stuk bevatte de beschrijving van de volgende proefneming: voor de kooi van een chimpansee legde men een banaan neer. Prompt stak de aap zijn arm door de tralies, pakte de banaan en at hem op. Daarna legde men een tweede banaan voor de kooi, maar nu zover ervan af, dat de chimpansee er niet bij kon. In de kooi had men echter een stok gelegd en de vraag was of de aap op het idee zou komen de stok te pakken om de banaan naar zich toe te halen. N
a een aantal vergeefse pogingen om de banaan direct te pakken, leek het of de chimpansee het zou opgeven. Maar nee, hij liep in zijn kooi heen en weer, pakte de stok en probeerde die tussen de tralies door te wringen. Dat lukte en na een paar vergeefse pogingen kreeg hij de banaan binnen handbereik. Vervolgens legde men weer een banaan neer, maar nu zover van de kooi af dat de eerste stok niet lang genoeg was om er bij te kunnen. Onderwijl had men een tweede stok in de kooi gelegde, waarmee de eerste stok verlengd kon worden net als bij een hengel. Zou het dier nu het benul hebben om de twee stokken in elkaar te schuiven? Wel, na verschillende vergeefse pogingen om met één stok de banaan te bereiken, kwam hij inderdaad op het idee de ene stok met de andere te verlengen.
Na diverse vergeefse pogingen kreeg hij dat voor elkaar en even later peuzelde hij de derde banaan op.
Hier ontdekte men een intelligentie, die bij lagere dieren niet aanwezig was en die zozeer aan menselijk gedrag deed denken, dat het als een argument voor de evolutietheorie werd aangevoerd. Hoewel het een zware dobber betekende, want ik kon niet weerleggen dat de chimpansee toch kennelijk een hogere ‘intelligentie’ had dan andere dieren, wierp deze argumentatie mijn geloof in de schepping van de mens, zoals die in Gn 1 en 2 staat beschreven, niet omver.
In later tijd zijn er allerlei proeven met ingewikkelde apparaten genomen om de intelligentie van chimpansees te testen en blijkt het dat ze tot heel wat in staat zijn. Ik laat dat hier rusten en beperk me tot de bovenbeschreven proefneming en de daaruit getrokken conclusie. De grote vraag is of hier sprake is van werkelijke intelligentie en nog belangrijker is de vraag of bij lagere diersoorten niet eenzelfde gedrag valt op te merken. De eerste vraag is moeilijk op te lossen, de laatste echter niet en daarmee vervalt het hele argument. Op eilandjes in de stille Zuidzee leeft namelijk een vogelsoort, die zich voedt met insecten die zich in de bast van bomen bevinden.
Soms hebben deze zich vrij diep in het hout van de boom ingevreten. De snavel van de betreffende vogels is in dat geval veel te kort om de rups te kunnen bereiken. Ze laten zich door een paar mislukte pogingen om zo’n lekker hapje te verschalken echter niet ontmoedigen. Ze vliegen naar een struik, die op deze eilanden veel voorkomt en waar vrij lange doorns aanzitten. Ze wrikken er een doorn van los en terug bij de boom steken ze die in het gat waar het insect in zit. Met een soort ‘haalbeweging’ proberen ze het dier naar zich toe te rollen en dat lukt ze na verloop van tijd ook werkelijk.
Nu kan het gebeuren dat de doorn die de vogel losgepikt heeft, te kort is om het insect te bereiken. Net als de chimpansee geeft deze vogel het niet op. Het dier vliegt weer naar de struik en zoekt nu een langere doorn uit om opnieuw zijn geluk te beproeven. Dat laatste in de regel met succes.
Het gedrag van deze vogelsoort is gefilmd en deze interessante film laat zien, dat het gedrag van de chimpansee helemaal niet zó uitzonderlijk is, dat er van een argument voor de evolutietheorie kan worden gesproken.
Dit gedrag van de dieren toont niet de grootheid van hun ‘intelligentie’ maar de grootheid van hun Schepper die ze de ‘software’ voor hun gedrag ingeschapen heeft.