Betreft: Jak. 1:6
Vraag:
Wat is het verschil tussen niet geloven en twijfelen?
Antwoord:
Wanneer we zeggen ‘hij gelooft niet’ bedoelen we te zeggen, dat de betreffende persoon niet in God gelooft. Daarnaast kun je spreken over ‘iets niet geloven’, ‘gebrek aan geloof hebben’ ‘ergens aan twijfelen’ en dergelijke.
In wezen is het dan zo, dat twijfel een vorm of een uiting van ongeloof is.
Van Abraham lezen we in Rom. 4:20 dat hij niet aan de belofte ven God getwijfeld heeft door ongeloof. Daar zien we dus dat twijfel en ongeloof of niet geloven bij elkaar horen. Voor de gedachte namelijk dat Abraham eventueel ook zou kunnen twijfelen, maar dan niet uit ongeloof geeft deze tekst m.i. geen ruimte. Bovendien stelt Jak. 1:6 geloof en twijfel tegenover elkaar.
Toch zit er een zeker verschil tussen de twee begrippen, maar dat is slechts een gradueel verschil. Als ik van iemand zeg: Hij gelooft dit of dat niet. Dan druk ik daarmee uit dat de bedoelde persoon dat wat gezegd is totaal van de hand wijst.
Wanneer ik echter zeg: ‘Hij twijfelt eraan’ dan is de betreffende persoon onzeker over de zaak. Hij durft niet te zeggen: het is niet waar, maar hij neemt het ook niet voor waar aan.
Zo zou iemand kunnen bidden om iets terwijl hij in zijn hart niet gelooft dat God het doen zal. Dan is zijn bidden natuurlijk waardeloos, het is huichelarij. We kunnen echter ook bidden met de gedachte in ons hart: ‘Of God het wel doen zal dat is de grote vraag’.
In het laatste geval twijfelen we en dat veroordeelt Jakobus in de bedoelde tekst. Innerlijk heerst er dan bij ons een zekere tweeslachtigheid.
Ongeloof en twijfel is dus broertje en zusje, maar het zusje is wat zwakker dan het broertje om zo te zeggen.