Betreft: Joh. 4: 23
Vraag:
Ligt in dit vers de nadruk op het feit, dat de Vader aanbidders zoekt of op het feit, dat Hij personen zoekt die Hem aanbidden in geest en in waarheid?
Antwoord:
In de Nieuwe Vertaling van het NBG luidt deze tekst: ‘want de Vader zoekt zulke aanbidders. Dan ligt de nadruk op zulke en gaat het dus vooral om de wijze van aanbidding.
De Statenvertaling zegt eigenlijk hetzelfde want die heeft: ‘want de Vader zoekt ook dezulken, die Hem alzo aanbidden’. Maar het feit, dat ‘alzo’ schuin gedrukt is, betekent (wat de St. Vert. betreft) dat het woord in de grondtekst niet voorkomt. De zogenaamde Telos-uitgave heeft de tekst dan ook zó: ‘De Vader zoekt zulke (personen), die Hem aanbidden’. Daar ligt de nadruk -wat dit zinsdeel betreft – niet zo sterk op de wijze van aanbidding.
Nu maakt het verband duidelijk dat het er niet omgaat om de waarde van ‘aanbidding’ af te wegen tegen bijv. dankzegging, maar dat het onderwerp de wijze van aanbidding is. De woordkeus maakt het echter mogelijk om het zo te formuleren: De Vader zoekt aanbidders maar dan wel aanbidders in geest en waarheid.