Betreft: Jh. 12: 25 / 1 Jh.2: 16
Vraag:
Ik haat het aardse leven niet. Veel heeft na mijn bekering een nieuwe glans gekregen.
Valt alles in de wereld in de drie categorieën van 1 Jh.2: 16?
Antwoord:
Het woord ‘haten’ heeft in de Bijbel niet altijd de betekenis, die wij er in het gewone leven aan hechten.
Soms betekent het: er geen waarde aan hechten, op het tweede plan stellen.
Verder moeten we bedenken dat het in deze Schriftplaatsen niet gaat over de aarde, maar over de wereld. En het begrip wereld heeft in het evangelie en in de brieven van Johannes een heel negatieve betekenis.
Het is in deze wereld zoals ze beheerst wordt door de gevallen mens. De wereld of het wereldsysteem waarvan Satan het hoofd is.
Welnu, ons leven in deze wereld moet voor ons niet maatgevend zijn. Er is veel in deze schepping waarvan we mogen genieten, maar het moet ons niet beheersen. Zodra het dat doet is er iets mis. dan krijgen we te maken met een van de drie begeerten van 1 Jh.2.
Je mag best aan sport doen, maar zodra het een kwestie wordt van medailles halen dan gaat de hoogmoed een rol spelen.
Je mag best genieten van een goede maaltijd, maar als het wildbraad je van Gods lijn afbrengt (denk aan Izaäk) dan wordt het begeerte van het vlees. Je mag genieten van een mooi kunstwerk, maar als dat het je een en het alles wordt heb je te maken met de begeerte der ogen. Om van begeerte der ogen in sexuele zin dan maar niet te spreken.
De grote vraag is of iets ons in beslag neemt en van de Heer afvoert of niet.
Er is gelukkig nog veel in deze schepping waarvan we mogen genieten, maar … waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn.
Als we er aardsgezind door worden is er iets fout.