Betreft: Jh. 13: 11,18, 26, 27
Vraag:
Had Judas op het moment, dat de Heer hem ‘aanwees’ als verrader nog tot inkeer kunnen komen en van zijn zondige daad kunnen afzien?
Of moet ik het zo zien, dat de Heer van te voren wist, dat Judas door zou gaan in zijn zondige daad en dat Hij hem daardoor als de verrader kon aanwijzen?
Antwoord:
God dwingt niemand om te zondigen, maar God (en dat geldt ook de Heer Jezus) weet wel wat de mens gaat doen. Menselijkerwijs gesproken had Judas zich nog kunnen bekeren, maar God wist inderdaad dat hij dat niet doen zou (denk aan vers 11).
Met dit soort vragen komen we op het terrein van God voorzienigheid en aangezien wij geen voorzienigheid kennen en niet beseffen wat dat inhoudt, kunnen we ons ook geen oordeel vormen over deze problematiek.
We moeten vasthouden, dat God niemand dwingt tot zondigen, maar dat Hij
anderzijds het handelen van de mens, ook diens zondige handelen ingepast heeft in zijn voorzienig bestel.