Jozua 10:12 Draait de zon om de aarde?

Betreft: Jz.10: 12 (b)

Vraag:

a. Moeten we uit dit vers niet de gevolgtrekking maken dat de Bijbel leert dat de zon om de aarde draait? En ook dat de aarde een platte schijf zou zijn in plaats van een bol?
b Kan men bij Jz. 10: 12 wel Hand.27: 27 vergelijken? Jozua meende toch echt dat de zon om de aarde draaide. Van de zeelieden kun je echter niet zeggen dat ze werkelijk aannamen dat het land naar het schip toekwam.
c. Hoe dacht de Heer Jezus over deze dingen?
d. Waren er toen al sterrenkundigen?

Antwoord:

a) De Bijbel leert niet een bepaald ‘wereldbeeld’, maar geeft weer hoe de mensen over de aarde en de hemellichamen spreken. Wij spreken daarover -in het gewone spraakgebruik- nog precies op dezelfde wijze. De Bijbel geeft daarmee geen les in astronomie of zo.
Met de idee van een ‘platte’ aarde is het precies zo. Enerzijds wordt er gesproken over de vier hoeken van de aarde, anderzijds over het rond van de aarde. Wat dat betreft spreekt de Bijbel geen wetenschappelijke taal.

b) De beide teksten zijn in zover vergelijkbaar dat ze illustreren dat wij de dingen beschrijven naar dat we ze zien, dus vanuit ons standpunt. Jozua zal zeker gedacht hebben, dat de zon om de aarde draaide, daarentegen hebben de zeelieden die op het schip bij Paulus waren niet gemeend, dat het land naar het schip toekwam. Wat dat betreft is er dus een verschil tussen beide gevallen. Het gaat er echter om, dat in beide gevallen het gebeuren beschreven wordt zoals het zich aan het oog voltrekt.

Aan een dergelijke weergave van wat er plaatsvindt mag men geen wetenschappelijke waarde toekennen, alsof (niet Jozua maar) God in Zijn Woord (zie vers 13) met het gebruik van deze spreekwijze zou willen zeggen, dat de zon ook inderdaad om de aarde draait. Ook wij (hoewel we weten dat de aarde om de zon draait) spreken van een opgaande en een ondergaande zon. Spreektaal is geen wetenschappelijke taal, anders toch zouden we in plaats van ‘de zon gaat op’ moeten zeggen ‘de aarde draait nu zo, dat de zon boven de kim zichtbaar wordt’. Het wordt wel wat vermoeiend als we zo zouden moeten spreken.

We nemen de uitspraak van Jozua dus niet letterlijk in deze zin, dat de zon en de maan zouden hebben stil gestaan, maar we nemen de uitspraak wel letterlijk in deze zin, dat er een wonder plaats vond waardoor voor het oog de zon en de maan leken stil te staan. Dit kan het geval zijn geweest doordat God ingreep in de wenteling van de aarde. Of mogelijk doordat God de breking van het licht veranderde. Het hoe is niet belangrijk. Belangrijk is dat het licht bleef doordat God een wonder bewerkte op het woord van Jozua.

c) Uiteraard moeten we aannemen dat Jezus wist dat de aarde rond was, maar Hij heeft zijn discipelen niet in wetenschappelijke taal onderwezen , maar in de taal van zijn tijd en naar de begrippen van zijn tijd heeft Hij hen de boodschap van God verkondigd.

d) De sterrenkunde is al zeer oud, alleen was ze verbonden met afgoderij. Het is echter bekend dat de oude Babyloniërs al vrij vergaande berekeningen maakten. Hierover moet men een boek over sterrenkunde of volkenkunde opslaan.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies