Betreft: Houding t.o.v. kwaadspreker
Vraag:
Als mijn broeder kwaad over mij of over een ander spreekt en hij dat niet wil erkennen en er zelfs niet over wil praten, moet ik hem dan nog aanvaarden?
Antwoord:
Op deze vraag is heel gemakkelijk een bijbels antwoord te geven, maar …. achter een dergelijke vraag gaat een situatie schuil en beantwoordt die situatie wel aan wat in de vraag naar voren komt? Dat is het grote probleem. Om concreet te wezen: Is er werkelijk sprake van kwaadspreken. Gaat die broeder rond om kwaad te vertellen of heeft hij zich eens een keer iets laten ontvallen? Wil hij met niemand erover spreken? In welke geest is er geprobeerd met hem te spreken, enz. enz. Allerlei faktoren kunnen hier een rol spelen.
Het bijbels antwoord op de vraag zelf vinden we in Mt 18:15-18.
In de eerste plaats moeten we persoonlijk naar onze broeder toegaan om hem te winnen. Luistert hij niet dan nemen we nog een of twee mee. Wil hij dan ook niet luisteren dan staat in ieder geval vast wat hij gezegd heeft en dat het maar niet over een beuzelarij gaat. Als volgende stap zal de zaak aan de gemeente bekend gemaakt worden. Nu gaat de gemeente zich ermee bemoeien. Als ook de gemeente vaststelt dat het kwaad daadwerkelijk geschiedt en hij ook naar de gemeente niet hoort en dat duidelijk door de gemeente kenbaar is gemaakt dan beschouw ik hem als heiden en tollenaar en is de gemeenschap met hem verbroken. Dat is dan niet door mij op mijn eentje gebeurd maar hij is door de gemeente op die plaats gezet.
We moeten altijd voorzichtig zijn met onze eigen beoordeling van een zaak.