Betreft: Lv.23: 17
Vraag:
Wat is de betekenis van de beweegbroden en waarom mogen die wel gezuurd zijn? Waarom moesten het er twee zijn?
Antwoord:
De Schrift leert duidelijk dat zuurdeeg een beeld is van het kwade. Teksten als Mt.16: 6; Lk.12: 1; Gl.5: 9; 1 Ko.6: 6-8; Mk.8: 15 alsmede het voorschrift uit Ex.12 betreffende het feest van de ongezuurde broden, laten zich wat dat betreft niet misverstaan. In twee gevallen wordt voorgeschreven dat de offerande zuurdeeg mocht/moest bevatten. Een daarvan betreft het offer van de beweegbroden.
Dit lijkt vreemd, want hoe mag nu zuurdeeg (dat iets kwaads voorstelt) in een offerande zitten, die de Heer gewijd wordt?
Om dat duidelijk te maken, gaan we even de in Lv. 23 genoemde feesten na. Als eerste is er het paasfeest dat een voorafschaduwing is van de verlossing die door Christus tot stand is gebracht. Hij is het ware Paaslam (1 Ko.5: 7) en ieder die in Hem gelooft wordt verlost uit het ‘geestelijke’ Egypte, uit het diensthuis van de zonde in deze wereld. Christus stierf ook precies op het Joodse paasfeest!! Na het Pascha (Lv.23: 7) krijgen we het feest van de ongezuurde broden, dat spreekt van een heilige, God toegewijde wandel. Vervolgens is er sprake van het binnenhalen van de oogst in Lv.23: 10. Bij het begin daarvan moest een eerstelingsgarve aan de Heer worden aangeboden. Dat gebeurde op de dag na de sabbat van het paasfeest. Die eerstelingsgarve, die via de dood van de zaadkorrel (vgl. Jh.12: 24) aan de aarde ontsproten was zag op de opstanding van Christus ten derde dage na zijn sterven.
Daarna moest de Israëliet 50 dagen tellen (Lv.23: 15) en dan werd het feest van de weken gevierd. Dat was het oogstfeest. Ter gelegenheid daarvan werden aan de Heer twee beweegbroden aangeboden en deze moesten gezuurd zijn. Wat gebeurde er 50 dagen na het Pasen, na het sterven van de Heer? Wel toen werd de Heilige Geest uitgestort. Dat gebeurde precies op het Joodse feest der weken, dat later ook ‘Pinksteren’ werd genoemd (een vervorming van het Griekse woord voor vijftig). Door de uitstorting van de Heilige Geest werd op die dag de gemeente gevormd bestaande uit hen die als een grote oogst zich bekeerd hadden. De twee beweegbroden stellen die gemeente voor. Het getal twee ziet op het aspekt van getuigenis . Er mocht alleen een zaak aangenomen worden op het woord van twee of drie getuigen. We lezen dat regelmatig in de Schrift. Sommigen denken daarbij ook nog aan de vorming van de gemeente uit Joden en heidenen.
Een spijsoffer dat de Heer Jezus voorstelt mocht nooit zuurdeeg bevatten. Hij was de zondeloze, volmaakte Mens. Het offer van de beweegbroden moest echter juist wel zuurdeeg bevatten, want de gemeente bestaat uit mensen, die wel het boze en verkeerde in zich hebben. Christenen zijn geen zondeloze mensen, zoals de Heer Jezus. Het is dus helemaal in overeenstemming met de betekenis van het zuurdeeg, dat deze broden wel zuurdeeg moesten bevatten. Gods Woord is volmaakt en volkomen met zichzelf in harmonie. Wel mogen we erbij opmerken, dat als het brood gebakken is de werking van het zuurdeeg voorbij is. De gelovigen hebben nog wel het vlees in zich, maar ze mogen dat vlees niet laten werken.