Vraag:
Verwierpen de negen Joden de Heer Jezus net als vele ongelovige Joden dat deden?
Antwoord:
Alle tien melaatsen roepen tot de Heer om erbarming. Ze geloven dus dat de Heer dat doen kan. We kunnen de negen Joden dus niet gelijkstellen met Joden die de Heer verwierpen.
Voor de negen Joden die door hun ziekte onrein waren, was er geen reden om het gezelschap van de Samaritaan te mijden, want ze waren net zo onrein als hij was.
Ik zou de negen Joden niet met ongelovige Joden gelijk stellen, die Jezus verwierpen, want dat doen ze niet, ze komen immers naar de Heer om genezing van hun ziekte te ontvangen?
De fout van de negen was, dat ze de Heer niet kwamen bedanken voor hun redding wat de Samaritaan wel deed. Ze waren niet ongelovig, maar ze waren niet erg dankbaar, althans dat lieten ze niet zien. Dat was hun grote fout.Zij ontvangen due ook niet de verzekering dat hun geloof hen behouden had, wat de HEER wel zegt tegen de Samaritaan. Laten wij dankbaar zijn net als deze gereinigde Samaritaan