Mattheüs 03:07 Kunt u dit gedeelte uitleggen?

Betreft: Mt 3: 7-12

Vraag:

Kunt u dit gedeelte uitleggen?

Antwoord:

We moeten goed in het oog vatten, dat de toespraak van Johannes in Mt 3: 7-12 gericht is tegen de Farizeeën en de Sadduceeën, die tot zijn doop kwamen. Tegen hen zegt hij: ‘Wie heeft u een aanwijzing gegeven om de komende toorn te ontvluchten?’

Vervolgens vergelijkt hij hen met bomen, die geen goede vrucht voortbrengen en die daarom in het vuur geworpen worden. Wat zijn aktiviteit onder Israël betreft, doopt Johannes in water tot bekering. Hij verricht dus een enkelvoudige handeling. Er komt echter Een na hem, die op tweeërlei wijze doopt, namelijk met de Heilige Geest en met vuur. Die tweeërlei wijze

houdt een kontrast, een schifting in. Zijn wan is namelijk in zijn hand. Hij scheidt tarwe en kaf. De tarwe zijn zij, die zich door Johannes hebben laten dopen tot bekering. Voor hen geldt de doop met de Heilige Geest. Het kaf zijn de Farizeeën, Sadduceeën en hun volgelingen, die menen op grond van hun goede daden het oordeel te kunnen ontgaan. Dat kaf zal hij echter met onuitblusbaar vuur verbranden. Zij worden gedoopt met vuur. Met instemming citeer ik hier Ridderbos: ‘ In deze verbinding: dopen met de Heilige Geest en met vuur komt heel sterk uit de tweeërlei betekenis van het komende rijk Gods: het brengt genade of gericht, volheid van zegen of volheid van vervloeking. Deze zelfde verbinding vinden we b.v. in Jl 2: 28-30’ (Korte Verkl.Mattheüs).

Johannes spreekt in eerste instantie over wat Christus met Israël, dat is namelijk ‘zijn dorsvloer’ zal doen. Deze dorsvloer bevat twee soorten materiaal, te weten tarwe en kaf. De handelwijze van Christus met zijn volk moet dan ook wel van tweeërlei, kontrasterende aard zijn.

Het verband maakt dus duidelijk, dat vuur hier een symbool is van oordeel en niet van vurigheid of kracht. Dat is ook de betekenis, die in de Schrift aan dit zinnebeeld wordt gegeven. En omdat het oordeel het kwade wegneemt, is het tevens het zinnebeeld van loutering of reiniging (zie Js.5: 24; Jr.21: 14; Zc.13: 9; 1 Ko 3: 13, 15). Deze afgeleide betekenis van loutering hebben de vurige tongen in Hd.2: 3. Terwijl de heilige Geest op de Heer neerdaalt in de gedaante van een duif daalt Hij op de discipelen neer in de gedaante van tongen van vuur. In Mt 3 gaat het dus om twee handelingen. De ene ziet op redding, de andere op oordeel. We hebben hier dezelfde tweedeling als in Js.61: 2, waar van Christus gezegd wordt, dat Hij zal prediken ‘een jaar van het welbehagen des Heren’ en ‘een dag van de wraak van onze God’. Heil en oordeel worden beiden voorgesteld. Het verband verklaart dus de uitdrukking en andere Schriftgedeelten steunen de uitleg (vgl. ook Mt.13: 49,50).

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies