Betreft: Mt. 6: 13; Jk.1: 13
Vraag:
(1) Wat betekent: ‘Leid ons niet in verzoeking’? God verzoekt toch niemand?
(2) Hoe is de bede ‘Leid ons niet in verzoeking’
te rijmen met de uitspraak ui Jk.1: 13 dat God niemand verzoekt?
Antwoord:
Inleiding:
- Het woord ‘verzoeken’ heeft in het gewone spraakgebruik de betekenis van vragen. Het is dan een beetje een ouderwets woord. Zo bijv. in ‘Ik verzoek je een kop koffie bij me te komen drinken;
- Als het woord in de Bijbel gebruikt wordt in de zin dat God iemand verzoekt, dan betekent het dat God zo iemand op de proef stelt. Verzoeken in deze zin komen we in de St. Vert. tegen, de NBG vertaling heeft dan ‘beproeven’ of ‘op de proef stellen (zie Gn 22: 1).
- Al er in de Bijbel staat dat satan iemand verzoekt dan is de bedoeling van de duivel die persoon ten val te brengen ofwel hem te verleiden In de beantwoording van de vragen komt dit ook naar voren.
(1) ‘Leid ons niet in verzoeking’ betekent: Laat ons niet in omstandigheden komen, die voor ons een verzoeking of verleiding door de boze zouden betekenen. Verzoeking in de zin van verleiding gaat nooit van God uit. ‘God verzoekt niemand’ zegt Jakobus ( Jk.1: 13).
God loutert en beproeft de gelovige, maar dat is wat anders dan hem verzoeken.in de zin van verleiden.
Als er in de Statenvertaling staat dat God iemand ‘verzocht’ (zoals bijv. in Gn. 22: 1) moet dit niet als verleiden, maar als beproeven worden opgevat.
Nu kunnen wij in omstandigheden komen, waarin satan ons aanvalt om ons te verleiden. De bede is dan een vraag aan God om dat te voorkomen (‘leid ons niet in verzoeking’) met daarop de bede om de aanslagen van satan te niet te doen (‘verlos ons van de boze’). Vergelijk met dit laatste Jh. 17: 15,16.
Wanneer Petrus in werkelijke afhankelijkheid van God dit gebed gebeden had, zou hij in de hof van Gethsémané het zwaard niet hebben gebruikt en zou hij niet in de voorhof van Kajafas gekomen zijn of in ieder geval daar zijn Meester niet verloochend hebben.
Het feit dat de woorden ‘verlos ons van de boze’ wel in Matteüs, maar niet in Lukas staan, houdt w.s. verband met het karakter van het evangelie. Matteüs is het evangelie voor de Joden en spreekt bijzonder over de eindtijd wanneer ‘de boze’, dat is de satan, in de periode van Grote Verdrukking de valse Messias, de Antichrist zal gebruiken om te pogen het getrouwe overblijfsel uit de Joden te verleiden. Meer dan ooit is voor hen in die tijd een gebed om bewaring voor de aanslagen van satan op zijn plaats.
(2) Wanneer we met twee uitspraken in de Schrift te maken hebben, die elkaar lijken tegen te spreken, moeten we eerst gaan kijken naar de tekst, die het eenvoudigst en het gemakkelijkst is om te begrijpen.
Welnu, de apostel Jakobus zegt helder en klaar dat God niemand verzoekt. Dat staat dus buiten kijf.
Het gebed In Mt. 6: 13 luidt niet: ‘God verzoek mij niet’ , maar ‘God leidt mij niet in verzoeking’. De vraag is dus wat daarmee is bedoeld. Het woord ‘verzoeking’ kan ook betekenen ‘beproeving’. Het gebed zou dus kunnen inhouden: ‘Heer God leidt mij niet in situaties die een beproeving voor mij zijn’. De beproeving van ons geloof is echter noodzakelijk voor onze geestelijke verzorging en groei.. Deze betekenis kan het dus niet hebben.
Met handhaving van het begrip ‘verzoeking’ kunnen we het dan ook beter opvatten als: ‘Here God leidt mij niet in situaties die voor mij niet slechts een beproeving, maar een verzoeking, een verleiding zouden inhouden. Als Petrus dit gebed gebeden had en hij had ook geluisterd naar de woorden van de Heer opgetekend in Lk. 22: 31, zou God hem dan niet bewaard hebben om in de hof van de hogepriester te gaan waar hij zijn Meester zou verloochenen? Wij zijn overtuigd dat de Heer dat gedaan zou hebben.
Het bidden om niet in verzoekende omstandigheden te komen, betekent niet dat onze eigen verantwoordelijkheid is uitgeschakeld. We zullen ook plaatsen die een verleiding inhouden, moeten mijden. Er kunnen echter situaties optreden, die wij niet kunnen voorzien en met het oog daarop mogen we de Heer bidden om ons voor zulke situaties te bewaren.