Betreft: Mt 10: 5, 6
Vraag:
Waarom werd aan de discipelen het bevel gegeven om niet naar de heidenen en niet naar de Samaritanen te gaan?
Antwoord:
De zending van Jezus Christus was in eerste instantie bedoeld voor het volk Israël. We lezen dat bijvoorbeeld al bij de aankondiging van zijn geboorte in Mt 1: 21. Daar staat dat Hij Zijn volk zalig maken zal van hun zonden. Met dat volk is Israël bedoeld (zie Lk. 1: 32,33). Ook de taak van Johannes de Doper had betrekking op Israël, (zie Luk. 1: 16). Heel duidelijk blijkt dit ook uit de woorden van de Heer Jezus gericht tot de Kananese vrouw (Mt 15: 24).
Het bovenstaande wil echter niet zeggen, dat het heil ook niet naar de heidenen zou uitgaan. In Jh. 10: 1 wijst de Heer erop dat de herder komt voor de schapen in de schaapsstal en dat zijn de schapen uit Israël, maar in vers 16 spreekt Hij over andere schapen die niet van de Israëlitische stal zijn. Daarmee doelt Hij op de gelovigen uit de heidenen. In feite was dat al voorzegd in Js. 49: 6. Maar dat kon en mocht eerst gebeuren nadat de Joden de Heiland hadden afgewezen.
Zo zien we dat de discipelen pas na de opstanding ook de heidense gebieden als werkterrein krijgen aangewezen (Mt 28: 19; 16: 15; Lk. 24: 47; Hd. 1: 8).
In de begintijd moest in het gebied van de volkeren echter altijd eerst aan de Joden het heil worden aangeboden. Als vast principe gold: ‘eerst de Jood en ook/dan de Griek’ (Rm. 1: 16). Naar dit beginsel handelde Paulus tot in Rome toe ( Hd. 28: 28). Nadat de Joden èn in Jeruzalem èn in Rome ( dus in de toenmaals bekende wereld) het heil van zich gestoten hadden (behalve de uitverkorenen uit het volk), kon de prediking direkt tot de volken gaan.
Van belang in dit opzicht is nog de uitspraak van Paulus in Rm. 11: 11 dat door de val van de Joden het heil tot de volken is gekomen.
De prediking van het heil kwam dus a) voor het kruis alleen tot Israël, b) na het kruis ging het heil wel tot de heidenen, maar pas dan als de Joden ter plaatse de prediking verwierpen(naar het principe: eerst de Jood, dan de Griek) en c) toen de verwerping van de Heiland door de Joden in het Romeinse Rijk duidelijk was geworden kon het heil direct de heidenen worden aangeboden.