Mattheüs 11:13 Is Johannes de Doper nu Elia of niet?

Betreft: Mt 11: 13,14

Vraag:

Is Johannes de Doper nu Elia of niet? Gaat alle profetie van het Oude Testament tot de tijd van Johannes de Doper?

Antwoord:

-Door Maleachi is aangekondigd, dat de profeet Elia zal komen voor de grote en vreselijke dag des Heren zal aanbreken (Ml. 4: 5). De verwachting van Elia waarover de schriftgeleerden spraken (Mt 17: 10) en die onder het volk leefde (vgl. Mt 16: 14) was dus terecht.

-Toen de engel aan Zacharia de geboorte van Johannes de Doper voorzegde, kondigde hij aan dat deze voor God zou uitgaan in de geest en de kracht van Elia ( Lk. 1: 17). Het was dus de bedoeling dat Johannes als de voorzegde Elia zou optreden.

-Later zegt de Heer Jezus van Johannes de Doper dan ook dat als men het wilde aannemen, hij de Elia is die komen zou (Mt. 11: 14, 15) We moeten deze woorden zo lezen, dat God met de zending van Johannes een (voor)vervulling van Ml. 4: 5,6 heeft gegeven. Voor hen die dat wilden aannemen was Johannes de Elia die komen zou. Had het volk hem als zodanig aangenomen, dan zou – menselijkerwijs gesproken- het zich bekeerd hebben en was Johannes daadwerkelijk de Elia geweest waarover Ml. 4: 5 spreekt. Men heeft naar Johannes echter niet geluisterd (Mt. 11: 16-19).

-Na de verheerlijking op de berg, waar Elia samen met Mozes verscheen, vragen de discipelen de Heer opnieuw over Johannes de Doper. Zij krijgen ten antwoord dat Elia zal komen en alles zal herstellen, maar ook dat Elia reeds gekomen is en dat men aan hem gedaan heeft, wat men wilde (Mt 17: 11, 12, vgl. Mk. 9: 11-13). Ook uit deze woorden volgt dus, dat Johannes de Doper in principe de Elia was, maar dat door de afwijzing van zijn persoon dit om zo te zeggen ‘overgaat’ en in de toekomst Ml. 4: 5 opnieuw in vervulling zal gaan.

-Als de Joden gezanten naar Johannes zenden en deze hem vragen of hij Elia is, antwoord hij ontkennend. Kennelijk moeten we dit zo lezen, dat Johannes de Doper wist dat ze hem niet zouden aannemen. God leidde hem erin zich slechts voor te stellen als ‘de stem van een roepende in de woestijn’, zoals Jesaja had voorzegd (Js. 40: 3). Hij was wel bedoeld als de Elia, maar voor de leidslieden van het volk kon hij zich zo niet voorstellen omdat ze hem toch niet wilden aannemen.

-Kenmerkend is dat in Op 11 wordt gesproken over twee profeten die in de eindtijd zullen optreden. Zij komen met de tekenen van Mozes (11: 5,6a) en van Elia (11: 6b). Zeer waarschijnlijk zal in een van hen de profetie van Ml. 4: 5 definitief in vervulling gaan.

De uitspraak dat de wet en de profeten tot op Johannes hebben geprofeteerd, betekent niet dat hun profetische boodschap niet verder zou gaan dan de tijd van Johannes. Denk alleen maar aan de offers. Deze duiden op het offer van Christus. Maar de Heer heeft zich pas als offer gegeven toen Johannes al gestorven was. Denk ook aan de profetieën over de wederkomst van Christus. Die reiken zelfs over onze tijd heen tot in de eindtijd.

De bedoeling van deze uitspraak (vgl. ook Lk. 16: 16) is, dat de bedeling van de wet en het optreden van de profeten tot op Johannes de Doper is en dat met hem een nieuwe tijd is aangebroken waarin het koninkrijk Gods verkondigd wordt. Dat staat echter de vervulling van wat wet en profeten voorzegd hebben, niet in de weg.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies